Daar zijn verschillende theorieeën over
De ontdekking van de REM-slaap in 1953 leverde nieuwe theoretische gezichtspunten op. De REM-slaap is een fase in de slaap waarbij de ogen snel achter gesloten oogleden bewegen (Rapid Eye Movements) en waarbij de hersenen een hoog niveau van activiteit vertonen. Indien overdag veel ervaringen worden opgedaan, bijv. door leren of spelen, is de activiteit van de hersenen tijdens de REM-slaap sterk verhoogd. Er zijn aanwijzingen dat tijdens de REM-slaap in de hersenen veranderingen optreden die het lange-termijngeheugen beïnvloeden. Als mensen tijdens de REM-slaap worden gewekt dan herinneren zij zich bijna altijd een droom, terwijl dit bij de NREM (niet-REM) veel minder vaak het geval is. Vandaar dat men aanneemt dat de REM-slaap samenvalt met dromen.
De ontdekking van de REM-slaap heeft geleid tot nieuwe theorieën over dromen. Een daarvan is geformuleerd door de Amerikaanse slaaponderzoeker Allan Hobson in The dreaming brain. Volgens zijn opvatting ontstaan dromen als lagere hersendelen de ogen opdrachten afgeven aan de oogspieren. De hersenschors, die verantwoordelijk is voor het menselijk denken, wordt door deze activiteit uit zijn slaap gewekt, en probeert te begrijpen wat de oogbewegingen voor betekenis hebben. De hersenschors verzint als het ware een verhaal dat bij de oogbewegingen past. Dit zou onder meer verklaren waarom dromen meestal een uitgesproken visueel karakter hebben. De theorie biedt ook een verklaring voor het onsamenhangende karakter van dromen. De onvoorspelbare oogbewegingen dwingen het brein gedachtesprongen te maken.
De Nobelprijswinnaar Francis Crick heeft geopperd dat dromen belangrijk zijn om nutteloze verbindingen in het brein ongedaan te maken. Overdag doen mensen allerlei indrukken op en dit leidt ertoe dat de zenuwcellen nieuwe onderlinge verbindingen aangaan. Tijdens de dromen zouden de onbelangrijke verbindingen sneuvelen, om wildgroei te voorkomen.
De Amerikaanse psychiater David Foulkes gelooft dat dromen het product zijn van de activatie van toevallige geheugeninhouden. Deze inhoud is abstract, maar hier wordt een passende beeltenis bij gezocht en vervolgens worden de verschillende beelden door een plannende instantie in een verhaalvorm geplaatst. Volgens Foulkes ligt er geen ordelijke boodschap, zoals een wensvervulling, ten grondslag aan dromen.