Het was zo’n ontzettend hete zomer, de vogels vlogen niet meer.
Puur vanwege het feit dat er geen wind stond.
Puur vanwege het feit dat ze kwetsbaar waren.
Het is zo’n zomer die geweldig is, en achteraf je stoutste dromen waren.
En die naderhand zwart bleken te zijn.
En die naderhand gevoelens van heimwee wekken.
Het was zo’n zomer vol met liefde, terwijl hij niet aanwezig was.
Gewoon puur en alleen omdat hij er niet was.
Gewoon puur en alleen omdat ik mijn eigen hachje wel red.
Het was zo’n zomer vol pure familieband, harder dan tevoren.
Omdat wij één zijn, hetzelfde bloed.
Omdat wij bij elkaar horen, elkaar liefhebben.
Het is zo’n zomer die je niet vergeten zal, jezelf leerde kennen.
Waarin je eindelijk je gevoelens op een rij krijgt.
Waarin je alles duidelijk ziet, dat alles perfect is.
geschreven naar mijn moeder in een kaart naar haar vakantieadres,
Petra.
|