Dag allemaal. Ik was bezig met examentraining en uit de volgende oplossingen kom ik niet:
1:
x^6-3x^3-10 = 0
gelijkstellen aan nul in princiepe. Ik heb een aantal aanpakken geprobeerd maar het leidde uiteindelijk naar een verkeerd antwoord.
2: Gegeven zijn de functies f (x) = 1 + 4log 2x en g(x) = 4log(2 − x).
2A: Bereken het nulpunt van de grafiek van g exact en los op: g(x) < 0
De verticale lijn x = p snijdt de grafiek van f in het punt A en de grafiek van g in het
punt B.
De afstand tussen de punten A en B is 1.
2B: Bereken exact de mogelijke waarden van p.
Uit Opgave 2A kwam ik wel. Ik vroeg me alleen af hoe de aanpak van 2B is
en Hoe zou de aanpak zijn geweest als het niet een verticale lijn was, maar een horizontale lijn??
Het gaat me dus om de uitleg van de som, het rekenwerk zelf altijd wel.
Waarom kies je ervoor om f(x) - g(x) te doen en niet bijv: g(x) - f(x)?
Thanks for your time