Beginnetje van een verhaal.
Als je tijd hebt, graag een reactie
Het begon allemaal op een warme zomermiddag in het jaar 1721. Op de wegen naar de stad waren veel mensen. Iedereen leek tevreden omdat ze zich verheugden op de jaarmarkt. Tussen alle drukte reden kooplui met hun waren naar de stad, en de edelen reden in koetsen langs. Tussen al die vrolijke mensen liep iemand die diep in gedachten leek verzonken. Af een toe wierp iemand wel een blik op haar, maar meestal besteedden de mensen geen aandacht aan het meisje. Zijzelf besteedde ook geen aandacht aan alle mensen die om haar heen liepen, ze was te veel in haar eigen gedachten verzonken.
‘Wie ben ik?’ dacht ze, en dat was niet een allerdaagse gedachte.
‘Waar kom ik vandaan? Hoe heet ik? Wie zijn mijn ouders?’ Duizenden vragen spookten door haar hoofd, maar geen van allen wist ze te beantwoorden. Ze was zonder identiteit! Voor het eerst na lange tijd keek ze weer om zich heen. Om haar heen klonk gelach en de meeste mensen hadden een tevreden uitdrukking op hun gezicht. Zou één van hen haar herkennen? Dan zou ze kunnen vragen wie ze was! Af een toe keek er wel iemand, maar als ze oogcontact hadden weerde die ander zijn hoofd weer af. Al enige tijd naast haar liep een oude vrouw die haar misschien wel zou kennen.
‘Mevrouw?’ vroeg het meisje. ‘Weet u misschien wie ik ben?’
De vrouw keek haar niet begrijpend aan. ‘Wat zei je?’ vroeg ze.
‘Of u misschien weet wie ik ben.’ zei ze, en deze keer harder om er zeker van te zijn dat de vrouw haar verstond.
‘Wie jij bent? Maar lieve kind, weet je dat zelf niet?’
Het meisje schudde haar hoofd.
Opeens keek de vrouw haar aan alsof het meisje een of andere misdaad had begaan en liep haastig weg. Verbaasd keek het meisje waar de oude vrouw heenging en merkte dat mensen naar haar keken. Blijkbaar hadden ze haar gehoord toen ze tegen de vrouw praatte want er werd gefluisterd en zelfs naar haar gewezen. Het meisje liep weg uit de menigte en hoorde nog dat er naar haar geroepen werd.
‘Hé, meisje zonder naam!’
Ze wilde niet teruggaan. Nee, dan zou ze alleen maar aangegaapt worden. Ze ging naar de stad, daar zou misschien opheldering komen.
De stad zag er vriendelijk uit en hoe dichterbij ze kwam hoe drukker het geroezemoes om haar heen werd. Iedereen was verheugd en het meisje zonder naam had iets over een markt gehoord. Voor de stad stond een rij wachtende mensen en daarbij sloot ze zich aan. Nieuwsgierig probeerde ze soms een blik te werpen op wat er vooraan gebeurde, om te zien waarom er een rij was. Ze durfde het niet meer te vragen aangezien de mensen misschien weer vonden dat ze een rare vraag stelde. Ongeduldig stond ze in de rij, maar gelukkig schoot het op. Na een tijdje zag ze dat de poortwachters iets aan de mensen vroegen voordat ze langs mochten lopen. Nog even en dan zou zij aan de beurt zijn.
‘Naam en woonplaats.’ zei de wachter bars tegen haar.
Naam en woonplaats? Het zweet brak haar uit. Dat wist ze niet! En aangezien de andere mensen zo raar op haar hadden gereageerd toen ze dat kenbaar maakte, verwachtte ze hier ook niet veel goeds.
‘Nou?’ drong de poortwachter ongeduldig aan.
‘Ik weet het niet.’ mompelde ze zacht.
‘Wat?’ antwoordde de wachter die het blijkbaar niet had gehoord.
‘Ik weet het niet!’
De wachter draaide zich van haar af en knikte naar een andere man die de boel al een tijdje opserveerde.
‘Loop maar met hem mee.’ zei de wachter en ging weer verder met de mensen die achter haar stonden.
‘Kom.’ zei de man. ‘Hierheen.’
Met grote passen liep hij voor haar uit en weer staarden de mensen naar haar. Was ze soms anders dan de anderen? Wat was er aan de hand? Waarom wist ze niet meer wie ze was en waarom staarde iedereen haar aan?