Citaat:
Winner schreef op 09-05-2004 @ 15:35 :
- Ik zit met 'verjaring van de rechtsvordering'. Wanneer verjaart deze rechtvordering?
|
De verjaring van rechtsvorderingen is geregeld in art. 3:306 e.v. BW. De hoofdregel wordt gegeven door art. 3:306: een rechtsvordering verjaart na twintig jaar, tenzij de wet anders bepaalt. In de volgende artikelen zijn enkele bijzondere verjaringstermijnen opgenomen. Ook in andere wetten zijn verjaringstermijnen opgenomen, bijvoorbeeld in art. 3:52.
Een rechtsvordering tot ontbinding verjaart na vijf jaar: zie art. 3:311. Die termijn begint te lopen vanaf de dag dat de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden, en in elk geval na verloop van twintig jaar ná het ontstaan van die tekortkoming.
Citaat:
- Wanneer vervalt de bevoegdheid tot gerechtelijke ontbinding? Eerste zin van 6:268 heeft het alleen over buitengerechtelijke ontbinding.
|
De vordering tot 'gewone' ontbinding verjaart zoals gezegd ingevolge art. 3:311 na vijf jaar, te rekenen vanaf de dag dat de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden. Die termijn geldt ook voor een buitengerechtelijke ontbinding: zie inderdaad art. 6:268.
Citaat:
- Ook zit ik met het 'staat niet in de weg aan ontbinding ter afwering van een op de ovk steunende rechtsvordering'. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
|
Wat hier eigenlijk gezegd wordt, is dat de verjaringstermijn van vijf jaar
niet geldt wanneer je stil hebt gezeten, en vervolgens aangesproken wordt tot nakoming. De partij die een gebrekkige prestatie heeft ontvangen, hoeft niet zelf het initiatief tot ontbinding te nemen: hij kan ook afwachten tot hij door zijn wederpartij tot nakoming wordt aangesproken, om vervolgens bij wijze van verweer de overeenkomst alsnog te ontbinden. En dát kan dus ook nog ná vijf jaar gebeuren.