Haar hoofd gebogen, haar ogen weg van de zon
waar eerst bloemen bloeiden, struiken groeiden,
niets meer te vinden dan haar verdorde realiteit.
Wensend dat ze enkel een madelief vinden kon.
Pure schoonheid, geborgen in de eenvoud van wit
om mogelijkheden te symboliseren, kansen creeren,
overvloedig aanwezig in de voltooid verleden tijd.
Geweten dat er zonder verzorging geen toekomst in zit
Haar eigen geluk, vertrapt zonder het te benoemen,
nooit heeft ze een boeket gemaakt, ellende ontwaakt.
In haar hoofd speelt de gedachte van oneerlijkheid,
maar langs iedere levensweg groeiden ooit bloemen
__________________
"Ik ben geen dichter meer", zei hij en hij zweeg voor lange tijd. "Misschien in mijn hart een dichter, maar dan zal niemand het werkelijk weten."
|