Ze zat daar, in kleermakerszit. Tussen haar benen lagen vier lucifersdoosjes. Vier, alles.
Ze pakte weer een lucifer uit het doosje en streek hem aan. Het vlammetje sputterde even, maar hield toen vol. Zachtjes liet ze het vlammetje langs de haartjes op haar onderarm gaan. Het was haar eerste vriendje geweest. De normaal vieze geur van verbrand haar deed haar nu aangenaam aan.
Mama had hem nooit gewaardeerd. “Erik is een sluiperd, vind een echte vent.” Echte venten sloegen toch alleen maar?
Ze voelde het vlammetje verdwijnen en streek gelijk een nieuwe lucifer af. Ze spreidde de vingers van haar linkerhand en ging met het vlammetje langs de nagels. “Nagels verbranden niet stom wicht, het is het enige wat van je overblijft.” Goed dat ze zo mooi had gemaakt. Erik had haar nagels niet fijn gevonden, ze mocht hem nooit kietelen. Nienke had korte nagels. Ze ging met de opbrandende lucifer langs haar voet. Eerst zou het eelt verbrand moeten worden. Ze keek op, haar kamer in. Zwart en verkoold, zoals zij straks zou zijn.
Ze glimlachte en duwde de lucifer tussen haar tenen, waar die direct uitging. Ze zuchtte vermoeid. Ze had het wel geweten. Dan waren ze met zijn drieën en sloeg ze Eriks arm om haar schouders, maar dan waren zijn gedachten bij Nienke. Ze hadden hun eerste zoen gedeeld, maar nu keek hij alleen maar naar Nienke’s lippen. Alleen zijn arm, dood gewicht, was voor haar. Zij zou ook dood gewicht zijn straks. Ze keek naar rechts. Mama heeft altijd geweten dat ik mezelf zo zou opruimen. Rechts stond de jerrycan met petroleum voor ‘noodgevallen’. En er zou nood vallen, maar ze had geen haast. Ze streek nog twee lucifers af en duwde die in haar krullenbos. Ze had nog alle tijd.
|