Wit maanlandschap
Ja,
jij reikte naar mijn hand en maakte
een hart waar voorheen niets was,
ik lachte met open mond en ogen:
het klopte wat jij zei, niets gelogen.
Ik raak je teder zacht zuchtend aan
tussen mond en lippen en omlaag
vallen de vlokken op hun plaats.
Brandend op mijn tong, zo vurig
weerkaatst jouw passie in m’n oog
als in “zou jij mijn zon willen zijn?”
Glimlach.
Nee, want ik wil niet versmelten
wat zo-even zo juist is gemaakt,
maar straal gerust alles af op mij,
voor jou wil ik wel schijnen.
Gesloten
Hij liet haar gesluierd gelaten latent
zelfs haar eigen dromen nooit gekend
diende zij zijn eten bij voorbaat te laat
wijl hij zijn god blind gebleven eerde.
Belangeloos, verlangenloos verbleef zij
in de kerkers van zijn kille geest
waar god, noch beest genade toonde,
waar vrijheid onderdrukking troonde.
Ogen lachen niet, - klagen niet,-
zij heeft levenslang monddood,
tot stervens toe geheel gesloten.
Laatst gewijzigd op 03-03-2005 om 10:35.
|