In een zure oplossing reageert kaliumdichromaat (K2Cr2O7) met Cl-, waarbij Cr3+ ionen en chloorgas ontstaan. De reactievergelijking is,
Cr2O72- + 14 H+ + 6Cl- → 2Cr3+ + 3Cl2(g) + 7H2O
a) Een oplossing bevat per liter 2,50 gram KCl. Bereken het aantal ml 0,0500 M K2Cr2O7-oplossing dat nodig is voor de omzetting van het chloride in 50,00 ml van de KCl-oplossing.
b) Hoeveel mg chloorgas ontstaat bij de omzetting van onderdeel a ?
Ik snap a niet zo goed. Je hebt 2,50 gram KCL, hiervan bereken je het aantal mol. Je hebt het volume,nml 50,00 ml, dus je hebt dan de molariteit van CL min. En dit delen door 6???
En bij b, Molariteit van Cl mijn delen door zes?
|