Bron: Wikipedia
Sociologie is de leer van de menselijke samenleving en haar verschijnselen. Daarbij staan vooral de inrichting en veranderingen daarvan, alsmede problemen en sociale conflicten centraal.
De sociologie bestudeert mensen en hun gedrag in hun sociale omgeving, in relatie tot de heersende moraal en ethiek en in verband met politieke en filosofische gedragscodes. Praktisch gezien betekent dat de bestudering van het dagelijkse leven van mensen en het functioneren van mensen in hun omgeving, sociale verbanden, gezinsstructuren, religieuze verbanden, wetten, normen en waarden, rolpatronen en culturele verbanden. De drie hoofdthema's van de sociologie zijn het rationalisatieprobleem, het cohesieprobleem en het ongelijkheidsprobleem.
Sociologie is een (beschrijvende) maatschappijwetenschap en geen exacte wetenschap (bv: wiskunde). Het heeft ook te maken met wetenschappelijke disciplines als geschiedkunde, geografie, politiek, vergelijkende cultuurwetenschappen, psychologie, filosofie, economie, antropologie, criminologie en demografie.
-------------------------------------
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
aat het met onze samenleving de goede kant op? Hoe zorgen we dat mensen niet achterop raken in deze snelle en ingewikkelde tijd? Kunnen verschillende culturen vreedzaam met elkaar leren samenleven? Verhoogt economische welvaart ook sociale welvaart? Verhogen de technische mogelijkheden van de gezondheidszorg de kwaliteit van leven? Waarom zijn er verschillen in onderwijskansen tussen kinderen uit hogere en lagere milieus? Onder welke omstandigheden houden mensen rekening met elkaar en vertonen zij sociaal gedrag?
De sociologie houdt zich bezig met het verklaren van de oorzaken en gevolgen van sociale verschijnselen. Sociologie bestudeert het functioneren van mensen in de maatschappij en onderzoekt en beschrijft hoe samenlevingen functioneren. Een socioloog bestudeert de kwaliteit van de samenleving, hoe de onderlinge samenhang van mensen en groepen in de maatschappij zich ontwikkelt, en wat dat betekent voor de mensen die daarin leven.
Typische onderwerpen voor sociologen gaan bijvoorbeeld over:
* Sociale organisatie: cultuur en instituties, zoals: familie, gezin, religie, opvoeding, arbeid en politiek.
* Sociale ongelijkheid

e gelaagdheid van de samenleving, denk aan: macht en gezag, autoriteit, status, armoede, seksisme en racisme.
* Sociale veranderingsprocessen: denk aan: industrialisatie, individualisering, verstedelijking en modernisering.
* Afwijkend gedrag: neem bijvoorbeeld de recente discussie over normen en waarden, criminaliteit, stigmatisering.
* Collectief gedrag: zoals je dat ziet bij: stakingen, revoluties en sociale bewegingen.
Mensen kunnen niet zonder de samenleving waarin ze leven. In interactie met de samenleving realiseren mensen doelen en behoeften. Sociologie gaat over de wisselwerking tussen een individu en zijn sociale omgeving. Of anders gezegd: over de invloed van een individu op het collectief en andersom. Sociologen laten zien hoe complex het menselijk samenleven is en waarom simpele oplossingen veelal onbedoelde neveneffecten tot gevolg hebben.
Sociologie betekent letterlijk: wetten van de maatschappij.
Sociologen onderzoeken en beschrijven hoe de samenleving functioneert. Als socioloog bestudeer je de onderlinge samenhang tussen mensen en groepen. Centraal staat de wisselwerking tussen individueel gedrag van mensen en hun sociale omgeving. In die context onderzoek je verschijnselen en veranderingen in de maatschappij. Sociologie kenmerkt zich door een brede en kritische benadering van de ontwikkelingen in de samenleving. Sociologie heeft raakvlakken met onder andere psychologie, economie, politicologie, rechten en geschiedenis.
Verschillen tussen sociologie en ...
Psychologie
Psychologie is evenals Sociologie een gedragswetenschap en gaat ook over mensen. Toch zijn er verschillen. In de Psychologie gaat het hoofdzakelijk over het psychisch welbevinden van een individu. Sociologie richt zich op het welzijn van groepen mensen, van het hele dorp, van de maatschappij etc. Sociologie richt zich zowel op het individu als zijn sociale omgeving. Dat betekent dat de Sociologie kijkt naar het gedrag van individuen én de effecten daarvan voor de maatschappij (macro-niveau), maar ook andersom, naar het effect van de sociale omgeving op een individu. Psychologie zich hoofdzakelijk op het gedrag van individuen op micro-niveau. In de Sociologie zijn de omgeving en de context altijd van belang voor het beschrijven van gedrag en de uitkomsten van dat gedrag. In de Psychologie is deze wijde context van minder belang. Zij kijkt bijvoorbeeld naar een individu die gedrag vertoont dat problematisch is voor die persoon zelf. Daarmee belicht de Psychologie ook een wezenlijk ander doel. Een psycholoog is namelijk tevens hulpverlener, hij doorziet het gedrag van individu en helpt hem daarmee om te gaan. Een socioloog beschrijft de wisselwerking tussen het gedrag van een individu en de gevolgen daarvan voor zijn omgeving en is daardoor veel meer bezig met de uitkomst van dat gedag op collectief niveau, dan enkel op individueel niveau.
Economie
De economie is net als de Sociologie bezig met sociale welvaart. Een deel van de sociale welvaart wordt volgens economen bepaald door fysieke welvaart, waaronder financiële welvaart. Volgens sociologen wordt sociale welvaart maar voor een deel bepaald door fysieke welvaart, en zijn bijvoorbeeld status en affectie ook van belang. Sociologie richt zich dus op sociale welvaart en al haar aspecten, Economie is alleen gericht op fysieke welvaart.
Bedrijfskunde
In de Organisatiesociologie is Human Resource Management een belangrijk thema. Het gaat dan om de mens in een organisatie. Een socioloog houdt zich niet alleen bezig met hoe een bedrijf het beste gemanaged kan worden om haar winst te maximaliseren, maar ook welk effect een bepaalde managementstijl heeft op het gedrag van werknemers in die organisatie. Welke organisatievorm is bijvoorbeeld het meest effectief als het gaat om een hoge motivatie van werknemers? Sociologie oog heeft - net als Bedrijfskunde - oog voor de markt, die mede bepaald wordt door bedrijven. Sociologie houdt ze zich echter niet bezig met hoe je het beste op die markt in kunt spelen, maar veel meer wat de gevolgen zijn van het functioneren van de markt.
Bestuurskunde
Bestuurskunde houdt zich bezig met overheid en openbaar bestuur. Vragen die gesteld worden zijn hoe de overheid functioneert en welke beleidsruimte de overheid heeft. Bestuurskundigen kijken hoe een land op een efficiënte manier bestuurd kan worden en ze hebben daarbij oog voor het algemeen belang. Gemeenten, provincies en het rijk zetten bestuurskundigen in om te adviseren in welke vorm zij dit het beste kunnen doen. Sociologen houden zich niet zozeer bezig met de vorm en de uitvoer van het bestuur, als wel met de vraag in hoeverre mensen bestuurd dienen te worden en waarin de wijze van sturing of het zich juist niet mee bemoeien op collectief niveau faalt of succesvol is.
Antropologie
In de Antropologie gaat het net als in de Sociologie over samenlevingen. In de Antropologie worden allerlei vormen van samenlevingen bestudeerd, de Sociologie richt zich vrijwel alleen op alles wat zich in Westerse samenlevingen afspeelt.
Pedagogiek
De Pedagogiek houdt zich bezig met het primaire opvoedingsproces. Net als in de Sociologie is er aandacht voor sociaal en normatief gedrag. Het verschil is dat Pedagogiek zich vooral richt op opvoedingsprocessen waarin ouders een belangrijke rol spelen en Sociologie meer kijkt naar deze processen en hun uitkomsten op collectief niveau. Een voorbeeld: In een stad met relatief veel criminele Marokkaanse jongeren richt een pedagoog zich op een probleemgezin en kijkt een socioloog wat de gemeente kan doen om Marokkaanse hangjongeren niet verveeld op straat te laten hangen.
Onderwijskunde
Onderwijskunde houdt zich bezig met de invulling en uitvoer van een succesvol onderwijsproces, waarin kinderen op een zo goed mogelijke manier kunnen leren. Gelijkenis met Sociologie zit in de Onderwijssociologie, waarin ook veel aandacht is voor onderwijsthema’s, zoals zwarte scholen en gelijke onderwijskansen. Het verschil is dat Onderwijskunde zich primair richt op deze thema’s en Sociologie zich in bredere zin met dit thema bezighoudt.
Sociale Geografie
Een sociaal‑geograaf kijkt hoe een samenleving ruimtelijk is georganiseerd, waarom dat zo is en hoe het ook anders zou kunnen. Een socioloog is ook gericht in de inrichting van de publieke ruimte, maar veel meer in wat zich daar in afspeelt. Sociale geografie is gericht op demografische aspecten, Sociologie kijkt meer naar inhoudelijke oorzaken van hoe de samenleving is georganiseerd.
EEN VOORBEELD:
Uit een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat Nederlanders voor de toekomst een hardere samenleving vrezen, een prestatiemaatschappij. Ze wensen juist meer solidariteit en gemeenschap.
Wie zou wat vragen?
Psycholoog
Hoe gaan mensen om met een groot verschil tussen wensen en verwachtingen?
Heeft dat verschil te maken met zelf wel of niet invloed uit kunnen oefenen?
Econoom
Wat betekent een laag ‘consumenten-vertrouwen’ voor de economie?
Kan Nederland de wereldwijde economische concurrentie overleven zónder
prestatiemaatschappij?
Bestuurskundige
Hoe komt het dat het vertrouwen in het openbaar bestuur zo laag is?
Wat betekent dit lage vertrouwen voor de rol en legitimatie van de overheid?
Onderwijskundige
Hoe kunnen we het onderwijsproces zo vorm geven dat er ruimte is om burgerschap en sociaal gedrag aan te leren?
Socioloog
Hoe komt het dat veel mensen meer solidariteit willen, maar dat dat toch niet tot
stand komt?
Is de mate van solidariteit en ‘gemeenschap’ echt afgenomen in de loop der tijd of
heeft het een andere vorm gekregen?