Aveee het is zo lang geleden dat ik iets van jou gelezen heb, maar dit is toch wel weer heel mooi
Het hele gedicht is één beeldspraak, maar doordat je maar een paar keer in het hele gedicht terugkomt op het verbeelde, zat ik tijdens het lezen zó in het gedicht dat ik me op die punten waar je dus terugkomt op het verbeelde pas weer realiseerde waar het eigenlijk ook al weer over ging.
(Verder vind ik je taalgebruik ook fijn, fijn kinderlijk waar het kinderlijk moet zijn en volwassen waar het volwassen moet zijn. Maar dat terzijde.)
Ik heb nog wel wat dingen die ik niet begrijp. Zo noem je in je eerste regel het woord 'luchtkastelen', maar heb je het verder alleen nog maar over 'zandkastelen'.
En daarbij sluiten in mijn hoofd de begin- en eindstrofe niet aan op het middenstuk. De begin- en eindstrofe sluiten elkaar niet uit, maar wat zij openlaten sluit het middenstuk weer uit. Maar dat klinkt nogal vaag. Wat ik bedoel, is: (en nu doe ik het ook even in beeldspraak)
In de beginstrofe zeg je, dat je kastelen moet bouwen met 'vaste grond onder je voeten'. In de eindstrofe mag je dat bouwen niet aan het water doen, dus die 'bij elkaar opgeteld' zou je je kasteel moeten bouwen in het water. Maar het hele middenstuk wijst erop dat de zee, het water, kastelen wegspoelt. Daaruit concludeer ik dan dat er nergens een plek is om je kasteel te bouwen.
Maar volgens mij heb je dat niet bedoeld en zit ik nu veel te inhoudelijk te zeuren..
Ik hou het op een