Daar mijn genoegen niet groter zijt
en ik mij eens mocht bevinden
op een pad dat niet te bewandelen valt
met een oogst die niet valt te verslinden
Daar mijn ongenoegen verdrongen zijn
in een grote lach van armoedzierigheid
in een waterval die voorbij de linden reikt
die mijn eigen krachten helder bevrijd
Mijn waakzaamheid teert op restanten van leven
mijn argwaan gevoed door jaloezie en haat
Ben ik in een regen van verlangen naar oprechtigheid
Voor eeuwig verdrongen, Ben ik voor eeuwig te laat...
__________________
Speel met vuur, maar brandt je niet
|