Citaat:
1) Qui is altijd onderwerp van de betrekkelijke bijzin,
2) que is altijd lijdend voorwerp van de betrekkelijke bijzin,
3) dont vervangt in de betrekkelijke bijzin het voorzetsel de plus een verwijzing naar personen of zaken,
4) où is een betrekkelijk voornaamwoord dat een plaatsaanduiding vervangt,
5) quoi is de geaccentueerde vorm van que en komt uitsluitend voor na voorzetsels, en komt in de eerste plaats na de antecedenten ce, rien en quelque chose.
6) Quoi wordt ook gebruikt als de inhoud van een gehele zin als antecedent optreedt.
|
Even wat voorbeelden:
1 La femme, qui marche par là, est ma tante.
2 La femme, que tu vois par là, est ma tante.
3 La femme, dont [i.p.v. "de qui"] le mari est mort hier, est très triste.
4 La maison où j' habite est une ruine!
5 La chose, à quoi tu penses, doit être intéressante.
6 kleine verbetering: als het antecedent een hele zin is, gebruik je in het Frans 'ce qui/ce que' i.p.v. 'qui' (onderwerp) of 'que' (lijdend voorwerp): voor het overige gelden de regels onder 3 en 5
Hier il a plu toute la journée, ce qui m'a déprimé incroyablement.
Hier il a plu toute la journée, ce que tu as vu toi-même.
Hier il a plu toute la journée, dont...
Hier il a plu toute la journée, à quoi...