Advertentie | |
|
![]() |
|
de richtingscoëfficiënt van je raaklijn moet gelijk zijn aan de richtingscoëfficiënt van je parabool in dat punt (anders is het geen raaklijn). In mathfreak's woorden: f '(a)=m. Verder weet je dat de raaklijn door het punt (a,b) van je parabool moet gaan (wederom anders is het geen raaklijn). Dit levert je de vergelijking b=m*a+n. Aangezien m inmiddels bekend is is n de enige onbekende en kun je deze dus oplossen. Zo kun je in principe voor alle raaklijnen samenstellen. Je wilt echter die raaklijn met het kleinste oppervlakte van de driehoek die de raaklijn samen met de coördinaatassen snijdt. Je wilt dus ten eerste de snijpunten met de coördinaatassen weten. y=mx+n snijdt de x-as bij y=0 (dus mx+n=0 oftwel x=-n/m) en snijdt de y-as bij x=0 (dus y=n). We hebben nu dus de snijpunten (-n/m,0) en (0,n). Het oppervlak is minimaal als het product van deze twee minimaal is. (Dit is immers 2 keer de oppervlakte van de driehoek en de factor 2 maakt voor minimaliseren niets uit). Je wilt nu dus -n/m*n=-n^2/m minimaliseren. Hier kun je dan n en m invullen als functie van bijvoorbeeld je willekeurige x-coordinaat van het raakpunt a. Je krijgt dan een functie in a g(a). Door deze functie dan te minimaliseren met als eis a>0 krijg je een a. Het gezochte punt is nu (a,f(a)).
|
![]() |
|
Bij dergelijk probleem begin ik meestal met uitdrukken wat je wilt minimaliseren/maximaliseren, en dat is een oppervlakte. Dat oppervlakte is afgesneden door 2 assen, dus als je de afgesneden stukken x0 en y0 noemt, krijg je al een uitdrukking die je kan afleiden. Van beide punten weet je ook dat ze op eenzelfde rechte liggen die bovendien de raaklijn is aan je parabool. En van die raaklijn weet je 4 dingen: hij raakt aan de parabool (richting), hij gaat door (0,y0), (x0,0) en (x,y) dat op de parabool ligt. Zoals je wel weet, is een rechte bepaald met 2 gegevens (2 punten, of een punt en een richting). Vermits je de parabool hebt, en dus ook de raaklijn, kan je x0 en y0 bepalen in functie van x (vermits je weet dat y=4-x²).
Hoe dat exact moet: je bepaalt eerst algemeen de vergelijking van je raaklijn: (yrl-yp) = m(xp) * (xrl-xp) Hierin zijn de indices RL voor de raaklijn, P voor parabool en m(xp) is de afgeleide van de parabool in het punt xp. Daarin moet je dus nog de afgeleide uitwerken en je kan ook yp = 4 - x²p invullen. Door nu yrl eens 0 te stellen, bepaal je xrl = x0 (en analoog voor xrl). Vermits je dan uitdrukkingen hebt voor x0 en y0, kan je berekenen wat het oppervlakte is en dat kan je afleiden naar xp. De verdere uitwerking zal je normaal zelf wel vinden :-) In bijlage staat wat Matlab-code met de berekeningen (ik heb ze voor de rest manueel gemaakt), maar uiteindelijk kom ik geen minimum uit en natuurlijk ook wat grafiekjes, waarop je ziet dat het oppervlakte wel afneemt, maar geen echt minimum bereikt (tenzij je naar een gebonden minimum zoekt, dan kan je zeggen dat je op x = 2 een minimum hebt, maar dat vind ik niet echt een mooie oplossing, omdat je juist daar overgaat van kwadrant). Dus ofwel klopt er iets niet aan je opgave, aan mijn uitwerking, ofwel moet je gewoon maar aannemen dat je op x=2 het beste af bent (maar zeker voor een opgave in het middelbaar vind ik dat een zware anti-climax).
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|