|
hey jonguns (en meisjes)
ik ben bezig om een boek te schrijven...
enne... ik heb het 1e en 2e hoofdstuk hier onder gezet. mijn vraag is: vinden jullie het goed? want als dat zo is, dan stuur ik het als het af is naar een uitgeverij.
Read it, (please love it ), and rate it.
XXXX Jade
P.s. ik ga jullie lekker nog niet vertellen hoe het verder gaat...
P.s.s. in de 2 hoofdstukken volg je de twee hoofdpersonen, Alexander(Alex), en Catherine(Cathy)
KOMT IE!!! :
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Alexander, zeg maar Alex
“…Vivaaaa Hollandia!”
Ik zing maar vrolijk mee met de liedjes die mijn moeder en zusje zingen. Ook al vind ik het kinderachtig, ik zit nou eenmaal met ze in de auto.
We zijn op weg naar Spanje, we gaan verhuizen. Wij in de auto, de spullen in de vrachtwagen. Ik hoop dat al mijn spullen nog heel zijn als ik daar aan kom. Mijn moeder heeft een enorme erfenis gekregen van mijn vader, die is overleden toen ik vijf was.
Ik weet zeker dat ik me daar ga vervelen. Geen vrienden, een nieuwe school, ik spreek de taal niet zo goed (ondanks de vele cursussen Spaans die ik heb gedaan), ga zo maar door. Mijn moeder vond het ‘een enig idee, Spanje is zo’n leuk land!’. Ik hoor het haar nog zeggen. En dan ook niet met ons overleggen. Want ík heb nu van al mijn vrienden afscheid moeten nemen, ík ga nu naar een plaats die ik niet ken, met míj wordt niet overlegd! En voor hen is het alleen maar: ‘Eeeeeenig!’.
Ik zit me nu op te winden, en ondertussen zitten mijn ouders en zusje nog steeds vrolijk mee te yellen met Nederlandse liedjes.
“Is er iets, je bent zo stil”. Het is de stem van mijn moeder. “Nuh, gewoon een beetje aan het denken”, antwoord ik.
“Ben je aan het piekeren?”
Ja. Eigenlijk wel. We gaan tegen mijn zin verhuizen naar Spanje. “Nee hoor, niets aan de hand.” Ik wil haar niet ongerust maken, dus doe ik maar alsof er niets is.
“We zijn der biijjna, we zijn der biijjna…!” zingen ze opeens.
We zijn er dus bijna.
Spanje.
Ons nieuwe huis.
Bijna.
Spanje.
Het blijft maar door mijn hoofd spoken. Krijg ik wel nieuwe vrienden? “Tuurlijk, je bent toch mijn grote jongen?” Huh? Dit was geen stem in mijn hoofd, dat was echt de stem van mijn moeder. Heb ik dan hardop die vraag gesteld? Shit, dat was niet de bedoeling. “Ja mama.” Ik ben 17, hallo! ‘Mijn grote jongen’
“We zijn er!” gilt mijn zusje ineens. “Dat is ons huis! Dat is het!” Ze is 8, en altijd super hyper. En nu dus ook. Ze gilt de hele auto bij elkaar.
“Rustig maar Alisa, we zien het,” probeer ik haar rustig te krijgen.
En dan zie ik het, het huis, de villa, tussen alle andere villa’s, ik zie het.
Het huis is best mooi. Het heeft een enorme tuin eromheen, waar wel wat aangedaan moet worden (daar hebben we een tuinman voor), het ligt aan een soort van plein, prachtig.
Ik stap uit de auto, en loop richting het huis. Als ik er voor sta, komt er een vreemde jongen naar me toe. Ik schat hem 18 jaar, maar zijn twinkelende ogen kijken de wereld in alsof hij 12 jaar oud is. Hij lacht en vraagt naar mijn naam. Ik zeg in mijn duidelijkste Spaans: “Alexander, zeg maar Alex”.
-----------------------------------------------------------
Catherina, call me Cathy
“Een aalmoes alstublieft? Heeft u een aalmoes voor mij?” Ik probeer maar wat bij elkaar te bedelen, want ik heb al 3 dagen niet gegeten, omdat al mijn duurverdiende geld is gestolen. Ik had alleen wat gedronken uit de fontein hier in het park. Ik ben sinds een maand of vier terug in Spanje, nadat ik al door meerdere landen had gereisd. Ik was al eerder in Spanje geweest, want daar staat het weeshuis waar ik vandaan kom.
Ik ben wees sinds ik baby was, en heb tot mijn 7e jaar in het weeshuis gewoond. Daar zeiden ze dat mijn ouders tijdens een auto-ongeluk zijn omgekomen, maar dat ik een klein wondertje ben, aangezien ik het heb overleefd.
Ik ben op mijn zevende gevlucht uit het weeshuis, aangezien ik toch ‘zelfstandig was als een 17-jarige’ volgens de psychologen in het weeshuis. Nu ben ik zestien, moet je nagaan hoe zelfstandig ik dan nu wel niet zou zijn.
Er klinkt muntjesgeluid, er heeft dus iemand wat gegeven. Ik kijk omhoog. Het is een mevrouw met een kindje. Ik knik vriendelijk naar haar en bedank. Ik kijk de oude pet, die nog van mijn vader is geweest, en tel het geld. Het is een briefje van 10, en nog wat muntjes. Ik knipper met mijn ogen, en kijk nog een goed. Wow! Bij elkaar is het vijftien euro en twintig cent. Dat wordt een goede maaltijd deze keer! Jummie! Ik begin al te kwijlen bij het idee.
Vijftieneuroentwintigcent.
Wow.
Vijftieneuroentwintigcent.
Wow.
Ik loop, nee, ik huppel, nee, ik zweef naar de eerste de beste supermarkt, en sla flink wat eten in. Ze hebben voor vijf euro een koeltas, dus die koop ik. Zo kan ik meer kopen, en dat koel houden in de koeltas. Ik loop naar de kassa. “Dat wordt dan zestien euro en tachtig cent”, zegt de verkoopster. Shit, dat heb ik niet! Wat nu?! “Uhhm, uhhm, d-dat heb ik n-niet,” stamel ik. “Ik heb maar vijftien euro en twintig cent.” De verkoopster bekijkt me van top tot teen, en vraagt: “Hoelang heb je niet gegeten?” “Drie dagen mevrouw.” Ze grabbelt in haar broekzak. “Hier heb je vijf euro. Dan krijg je nog 3,20 wisselgeld van me. Alsjeblieft.”
Ik kan mijn ogen en oren niet geloven. Dit moet mijn geluksdag zijn! Eerst die 15,20 en nu dit! “Dank u, Dank u wel.” Ik ren de winkel uit.
Zodra ik alleen in een steegje ben, kijk ik wat ik allemaal heb gekocht. Brood, en beleg, en een pak drinken. En de koeltas natuurlijk. Ik smeer een boterham met salami, en stop de rest in de koeltas.
Ik neem een hap. Mijn lichaam begint te juichen, en ik krijg kippenvel. Mijn maag draait drie keer op van genot, en ook al maakt me dat een beetje misselijk, ik eet lekker door. Tot aan de laatste hap zijn mijn organen aan het dansen, en zelfs daarna swingen ze nog even door.
Nu weer verder. Ik moet zorgen dat ik onderdak heb, dus ik ga naar de daklozenclub. Daar zijn wat vrienden van me, en die hebben ook matjes, en daken van golfplaten.
Als ik daar aankom, zijn alleen Puk en Max er. Zij zijn de kleinsten van de groep, allebei 4 jaar oud. Hun ouders hebben zelfmoord gepleegd toen ze hoorden dat hun kinderen te klein waren voor hun leeftijd. Vind ik wat overdreven, maar gebeurd is gebeurd. En er zal ook wel wat anders mee gespeeld hebben.
“Hoi kleintjes,” zeg ik, “hoe is het?"Moet je kijken wat ik heb. Het is echt mijn geluksdag vandaag. Eerst kwam er zo’n mevrouw…” Ik slik mijn woorden in, want ik zie dat er iets is. De tweeling zit voorovergebogen over hun rat, Blits. Hij is dood.
“Wat erg voor jullie.” “Wheeeeheee! Het was zo’n lieve rahahahaaaat!” huilen de jongens tegelijk. “Shht, stil maar, het komt wel goed,” sus ik hun, “we vinden wel een nieuwe rat." Ik wieg ze heen en weer op mijn schoot, en ze worden weer een beetje rustig. “Echt waar?” vraagt Puk. “Echt waar,” fluister ik terug.
Even later zijn ze in slaap gevallen, en ik til ze voorzichtig van mijn schoot en leg ze op een van de matrassen. Ik ga nog even wandelen.
Ik ben op weg naar het park, zodat ik nog wat kan drinken, en ik mijn pak met sap nog niet hoef op te drinken. Zo kan ik er zuinig mee zijn.
Terwijl ik zo zit te dromen, bots ik tegen een net geklede man op. “Sorry,” zeggen we tegelijk, hij in het Engels, ik in het Spaans. Hij glimlacht. “Mag ik je wat vragen? Wat is je naam?” vraagt hij mij. Ik heb hem verstaan, want ik spreek ook Engels, dus ik antwoord: “Catherina, call me Cathy.”
------------------------------------------------------------------
Read it(heb je al gedaan), (please love it ), and rate it!!
__________________
*heppie face trek*
|