De schaduw
De geroeste dolk van het gemis
dringt zich in mijn sterfelijk vlees.
Snijdt in abcessen van schuld
en laat bloeden wat niet deugd.
Eenzaam ontwaken in de nachtmerrie
van een slepende ziekte die ieder bestaan verdoft.
Een schemering in mijn verleden,
haalt zijn ijselijke klauwen uit.
Het voedt zich.
Dof.
Dof is het bestaan.
Dof zijn de bloeddoorlopen ogen
die mij vanachter de spiegel aanstaren.
Mijn stille trouwe vriend
Immer dorstig.
(Kunnen hier of daar nog wat schrijffoutjes in zitten
)