Tja.
'Alles is nat. Ik hoor hoe de druppels de dakpannen raken en samen naar beneden glijden, neerkomen op de stenen tegels en uitspatten in nieuwe, uit oud water gerecyclede druppels. Blaadjes van de bomen buigen om onder het gewicht van de voedende vloeistof, druppels parelen op het gras. Een vogel schuilt tussen de takken van een boom. Een kat duikt miauwend onder een afdakje. Over straat rent een man, hij houdt zijn capuchon stevig over zijn hoofd en kijkt strak naar de grond, alsof hij bang is dat de volledige hemel op het punt staat in te storten. Een vrouw haalt gehaast de kussens van haar tuinstoelen en is druk in de weer met glazen en borden. Binnen een mum van tijd zijn alle levende wezens verdwenen, verdreven door het wilde volk der druppels. De regen schept orde in de dagelijkse chaos.
Ik doe vlug een jas aan, een normale jas, geen regenjas. Waar veel mensen de regen schuwen laat ik me door hem voeden. Naar buiten ren ik, hier heb ik op gewacht. Ik steek mijn armen richting de wolken en laat de regen vrijelijk mijn jas, mijn trui, mijn broek, mijn lichaam inglijden. Ik sper mijn mond wijd open en het hemelse water laat mijn lippen krullen tot een glimlach. De regen reinigt mijn binnenste, mijn hart, mijn bloed. Was de regen maar míjn bloed. Maar dat is het al van de hemel, die zijn bloed opoffert om de chaos van de mens te verdrijven, de schreeuw van pijn als de donder en de bliksemschichten als de aderen die wild worden opgescheurd om het bloed van de hemel te brengen. Om de drukte stil te leggen, de mens in zijn huis op te sluiten en zijn eigen vernietiging te laten beseffen.
Maar dat doet hij niet.
De druppels op de ramen zijn de bloedige overblijfselen na een verloren veldslag, bedoeld om de mens te waarschuwen. Maar in plaats van terug te vechten sluit de mens zich op in zijn stenen forten, rij aan rij, men ontruimt zijn paleistuinen om zijn dierbare spulletjes te beschermen en men sluit de luiken om de aanvaller buiten de deur te houden. Men negeert het zachtjes tikken van de druppels die ieder hun eigen boodschap brengen. Zachtjes slaan hun woorden dood tegen het glas.
Als iedere druppel eenmaal zijn eindbestemming heeft bereikt, worden de luiken geopend, mensen stormen in groepen naar buiten, ongeduldig door het oponthoud. Men veegt natte voorwerpen droog, katten kruipen nog enigszins droog onder hun beschutting vandaan. De mensen praten slechts over de tijd dat het niet regent. Aan de opoffering van de hemel wordt geen aandacht geschonken, de vele doodse plassen gunt men geen blik waardig. De plassen zijn graven, gevormd door het dode bloed van de hemel. Maar deze slachtoffers worden genegeerd, men raast in voertuigen door de graven heen en laat het bloed opspatten om ongelukkige voorbijgangers nat te maken. De doden verdwijnen morgen met het licht van de zon, zodat iedereen deze gebeurtenis weer zal vergeten. De hemel laat zijn wonden genezen, zich voorbereidend op de volgende opoffering, en de volgende, terwijl hij neerkijkt op een wereld waar zelfs bloedvergieten de mens niet kan bedwingen.
Zo ook mijn eigen bloedvergieten. Ik zal mij laten wegspoelen tot mijn leven is vermengd met de vele doden in de plassen en mijn bloed hemels wordt.
Morgen droogt het wel weer op.'
Er kunnen nog wat fouten inzitten, trouwens.
__________________
Death is coming! Quick, put on the gold hat!
Laatst gewijzigd op 06-06-2010 om 21:05.
|