In vervolg en door DaT zijn opmerking:
Verdomme, wil ik schrijven,
kruipen die clichés vanzelf op papier,
de hufters!
Wil ik dan maar de inspiratie zoeken,
zuip wat whisky hier en daar,
maar de liefde wil niet vloeien uit mijn pen
en ik vervloek mezelf almaar.
Ga ik nog rijmen en dichten
zonder te zeggen wat ik werkelijk wil.
En is het werkelijk zo
dat de alcohol kruipt waar de waarheid
niet durft te komen of was ik altijd zo stil?
Zo onbehouwen schrijf ik dan maar
waar het echt op staat,
maar de woorden zijn nog steeds gelijk
aan wat ik eerder zeggen wou:
het is jij, mijn lief, waar het om gaat.
Ongenaakbaar, wie durft dan ook?
Maar stiekeme tongen spreken:
over vergane glorie en wat anders nog,
want alles wat liefde is,
is bij haar allang verstreken.
Ben niet zó oud,
vergaan in de oeverloze tijd,
dat ik het verleden niet hoor
schreeuwen, huilen, smeken,
in mezelf, oneindige strijd.
Was het maar wodka,
want met die whisky ben ik het pad verloren,
ik kan slechts nog rijmen en dichten
over gij die mij kunt bekoren.
Ik lief u.
Had ik meer woorden nodig dan?
In ieder geval drank.
|