Op een oefentoets kreeg ik een vraag die er ongeveer zo uit zag:
Teken in het diagram hier onder het volgende:
Bart rijd met een constante snelheid van 5,5m/s 8 sec lang, na die 8 sec versnelt hij met 2,5m/s.
Zijn zusje Roos gaat te voet met een snelheid van 1,5m/s.
Na een tijdje schiet de ketting van Bart los. Het kost 4 minuten, voordat hij weer verder kan rijden.
Wie is eerder op school?(als je de diagram goed tekent kan je deze gelijk beantwoorden)
Alvast veel dank!