OPGAVE 2 - kalkwater / kalkmelk
Volgens de toelichting bij tabel 45a in BINAS is een zout matig oplosbaar wanneer in 1,0
liter water minder dan circa 0,1 mol, maar meer dan circa 0,01 mol van het zout oplost.
Calciumhydroxide, Ca(OH)2 , is een matig oplosbaar zout. De verzadigde oplossing van dit
zout in water heet kalkwater en wordt veel als reagens gebruikt. Voor het maken van
kalkwater overgiet men een schep calciumhydroxide met water; de witte suspensie die
ontstaat ("kalkmelk") wordt vervolgens geschud en gefiltreerd.
a. Geef de vergelijking volgens welke calciumhydroxide oplost in water.
Ca(OH)2(s) <---> Ca2+(aq) + 2OH-(aq)
b. Bereken met behulp van tabel 46 hoeveel mol calciumhydroxide maximaal oplost in
1,0 L water.
b Ks = [Ca2+].[OH─]2 = 4,7.10─6 Stel x mol lost op: x. (2x)2 = 4,7.10─6
Dus x = 1,06.10─2 mol
Het was dus eigenlijk calcium, maar voor de vergelijking maakt dat niet zoveel uit volgens mij
|