Even wat algemene begrippen met betrekking tot chemisch rekenen:
volumepercentage: gedeelte van totale volume∙100%, voorbeeld: als zich in 100 mL water 40 mL alcohol bevindt is het volumepercentage alcohol 40%
volume-ppm: een miljoenste deel van het volume, bijvoorbeeld 1 cm³ per m³, dus 10 volume-ppm is dan 10 cm³ per m³
massapercentage: gedeelte van totale massa∙100%, voorbeeld: als zich in 100 g van een bepaalde stof 12,96 g stikstof bevindt is het massapercentage stikstof 12,96%
massa-ppm: een miljoenste deel van de massa, bijvoorbeeld 1 mg per kg, dus 7,29 massa-ppm is dan 7,29 mg per kg
dichtheid; massa per volume-eenheid in gram per liter, voorbeeld: als zich in 100 mL water 6,25 g suiker bevindt, dan is de dichtheid van de suikeroplossing 6,25:100 mL = 62,5 g:1000 mL = 62,5 g/L, dus in 216 mL van deze oplossing bevindt zich dan 2,16∙6,25 g suiker = 0,54∙25 g suiker = 2,7∙5 g suiker = 13,5 g suiker, en 25 g suikeroplossing komt dan overeen met 4∙100 mL = 400 mL suikeroplossing
molaire massa: massa van 1 mol stof, voorbeeld: 1 mol koolstof = 12 g, dus de molaire massa van koolstof is 12 g per mol, algemeen: als stof A een atoom- of molecuulmassa a u heeft, dan is de molaire massa van stof A a gram per mol, dus n mol van stof A = n∙a gram en m gram van stof A = m:a mol
molariteit: aantal mol per liter, symbool M, dus n M (n molair) = n mol/L
concentratie: aantal mol opgeloste stof (zeg A) per liter, symbool [A], dus [A] = n M betekent dat per liter n mol van stof A is opgelost. dus V liter bevat dan n∙V mol en V' liter bevat dan V':n mol
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|