Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|||
Verwijderd
|
Citaat:
Citaat:
Maar dan nog blijft het onderliggende punt staan, namelijk dat je vervoer door België duurder maakt met tol. Dat is natuurlijk sowieso al een tegenargument, zo niet het tegenargument. En daar vroeg de TS naar. |
![]() |
||
Citaat:
Het is natuurlijk wel de vraag hoe effectief zo'n middel is, aangezien de meeste mensen niet voor Jan Lul over de snelweg gaan crossen. Als mensen in plaats van snelwegen gebruik maken van provinciale wegen is dat zelfs slechter, aangezien ze daar meer overlast veroorzaken en die wegen veel minder veilig zijn. Daarnaast kun je het opvatten als een regressieve belasting, die meestal slecht zijn voor de economie. Al kun je het natuurlijk altijd in principe compenseren door overige belastingen progressiever te maken. |
![]() |
||
![]() |
Citaat:
|
![]() |
|||
![]() |
Citaat:
![]() Citaat:
|
![]() |
||
![]() |
Citaat:
|
![]() |
|
Als er een goede reden is om met publiek geld te investeren in betere wegen, dan is er dus ook (per definitie) een goede reden om daar belasting voor te heffen. Dan maakt het daarvoor geen verschil of die belasting wordt geheven op het gebruik van snelwegen of op de aanschaf van pingpongballen.
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Wat Schrödinger zegt. Als het doel is om wegen te verbeteren, dan is de beste oplossing om de wegen te verbeteren, niet om tol te heffen. Met welk geld die wegen verbeterd worden, waar dat geld vandaan komt, is uiteraard irrelevant. Uit de theorie van belastingheffing zou je kunnen zeggen dat het het beste is als belastingheffingen de markt zo min mogelijk verstoren, want marktverstoringen gaan ten koste van welvaart. Een extra belastingheffing op één specifiek product (weggebruik) werkt uiteraard marktverstorend.
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|