Vier uur ’s nachts. Ik wandel doelloos door de straten. De etalages van de vele winkels boeien me niet meer. Ik heb hier veel gelopen met Ricardo. Ricardo… De gedachte aan hem doet de tranen weer in mijn ogen komen.
Ik heb een verschrikkelijke jeugd gehad. Op mijn zesde is mijn moeder gestorven aan kanker. Ik weet er niet veel meer van, ik weet zelfs niet meer hoe ze eruit zag. De herinnering aan haar doet dan ook geen pijn meer. Mijn vader ging aan de drank, en ik moest voor mezelf zien te zorgen. Dat lukte me best, ik haalde af en toe geld uit mijn vader zijn portemonnee om eten te kopen, en zo leerde ik al snel zelfstandig zijn. Tot mijn dertiende hield ik het vol, ook al was het niet makkelijk om met zo’n vader te leven. Hij had vaak woede-uitbarstingen en sloeg me soms. Liefde voor hem voelde ik niet meer… Vrienden had ik niet. Daar had ik geen tijd voor. Ik had ook geen zin meer om naar school te gaan. Tot mijn elfde ben ik naar school geweest. Ik werd al snel een drijvend eiland, ver van de rest. Ik had zo mijn eigen wereld. Op een avond kreeg ik telefoon. Mijn vader was omgekomen in een auto-ongeluk. Ik vond het niet erg, nee, maar diep in mij brak er iets. Ik besefte dat ik nu niemand meer had, niemand die van me hield. Ik werd opgenomen in een instelling, en na een paar jaar werd ik in een pleeggezin geplaatst. Ik wilde geen nieuwe familie, ik wilde mezelf, daaraan had ik meer dan genoeg. Ik moest weer naar school, er werd voor me gezorgd, ik was dat niet gewoon. Ik werd enorm ongelukkig, maar verborg dat steeds weer voor de buitenwereld. Niemand mocht dat eeuwig vrolijke meisje immers verdrietig zien. Op mijn zestiende, toen ik ongeveer een jaar bij mijn pleegouders was, leerde ik Ricardo kennen. Het was een lieve jongen, ik was er op slag verliefd op. Al die gevoelens waren nieuw voor mij, ik had voor nog geen enkele persoon echte liefde gevoeld. Ik geraakte nog meer in de knoop met mezelf, maar hij hielp me er altijd weer bovenop. Hij praatte met me, hij wilde niet binnendringen in mijn wereld maar wilde de problemen erin wel oplossen. Na maanden gepraat bekende hij dat hij ook verliefd was op mij. Ik kwam er weer bovenop en bloeide helemaal open. Mijn pleegouders zagen dat ik aan de beterhand was. Ik voelde me zielsgelukkig. Tot gisteren…
Er is niemand in het park. Ik ga op een bank zitten en huil. Opnieuw. Ik voel me verlaten en bedrogen, door mezelf en door Ricardo. Ik dacht dat ik mezelf kende, maar dat blijkt dus niet waar te zijn. Ik krijg een verbeten trek om mijn mond. Vanaf nu geen liefde meer. Voor niemand. Ook niet voor mezelf.
Mijn hoofd voelt zwaar terwijl ik naar de sporen loop. Drie minuten na zes. Binnen precies vijf minuten zal de eerste trein van deze dag over de sporen denderen. Ik laat me op de sporen vallen en sluit mijn ogen. Vaarwel meisje, vaarwel…
__________________
Massive
Laatst gewijzigd op 31-05-2003 om 13:00.
|