Een tafel vol genot
met gasten etend tot
er stemmen klinken
Smachtend naar verval
zijn kabbelende beekjes
in een dal van zorgen
Magen openscheurend
zwart pessimistisch gal
optimisme als kern van de depressie
Doodse kreten van angst
en een brandend verlangen
maar gevangen
door een zwak omhulsel
Een bloedend hart
de mensheid lijdt
maar hellevuur
zijn engelenvleugels
Tranen glijden
en ik huil
Dit gedicht heb ik geschreven na het commentaar van Tacidus op verschillende gedichten. Dit gedicht gaat noch over hem, noch over de mensen die hij bekritiseerde. Ook is dit geen bewijs aan Tacidus, maar het was zijn commentaar dat mij er toe zette om weer eens wat te gaan dichten. Dank u wel Tacidus
Voor de mensen die het niet wisten, Tacidus is een fantastische naam. Tacidus is vast een verbastering van Tacitus. Tacitus als man was een groot geschiedschrijver en vriend van Plinius. Als zelfstandignaamwoord betekent het zoveel als verzwegen, onuitgesproken, wat natuurlijk erg toepasselijk is
__________________
I know a ghost can walk through a wall, yet, I'm just a man, still learning how to fall