het licht is koud en zakelijk
en dringt zich in mijn ogen
ik voel het achter branden
tranen van onvermogen
zacht wieg ik wat naar achter
en kijk eens om mij heen
en om mij heen is niemand
ik ben o zo alleen
waarom nu juist weer mij
wie wenst mij dit nu toe
ik wil zo graag ontsnappen
maar weet bij god niet hoe
ik zit hier opgesloten
in het slot van mijn gedachten
in de allerhoogste toren
omringd door de diepste grachten
mijn gevoel wordt nu verdreven
en ik voel nu hoe het vloeit
een weg van rode lelie
die nu in mijn lichaam bloeit
de weg wordt druk bereden
wordt verbreed door het verkeer
ik doe het want het moet van mij
maar wil het nimmer meer
en dan sluit ik mijn ogen
alles is voorbij
in mijn lichaam nu een leegte
en mijn geest die vliegt nu vrij
ik ben volmaakt gelukkig
mijn ogen springen vol
langzaam draait mijn hoofd zich om
een harde, bruine drol
ik sta op - het is over
ik ben nu niet meer klein
na twee jaar lang niet poepen
man wat doet dat pijn!