Alsof de traan van steen is
bevroren in de buitenlucht,
huil ik ze in duizenden,
zonder zicht, zonder druppels
enkel gesnik en gezucht
En de woorden blijven stromen
tot het puntje van mijn tong,
waar ze alle blijven liggen,
terug getrokken, vol angst
geen geluid dat het lied ooit zong
Leef ik door eigen keuze
in mijn eigen stille pijn,
misschien wil ik wel niet
gehoord worden, uit angst
doof voor eigen woorden te zijn
|