Advertentie | |
|
![]() |
|
![]() |
bur·ger·lijk
bijvoeglijk naamwoord 1 tot de groep van de burgers behorend voorbeeld + zelfstandig naamwoord van burgerlijke afkomst 2 <pejoratief, minachtend> kleinburgerlijk, bekrompen voorbeeld + zelfstandig naamwoord burgerlijke genoegens + werkwoord dat staat zo burgerlijk 3 horend bij de staatsburger of in een geregelde maatschappij voorbeeld + zelfstandig naamwoord <in België> burgerlijke aansprakelijkheid <in Nederland: WA> <in België> burgerlijke bescherming <in Nederland: BB> <juridisch> de burgerlijke dood <in België> verlies van alle burgerrechten als gevolg van een straf het burgerlijk jaar afgerond op 365 of 366 dagen <tegenover het sterrenkundig jaar > burgerlijke ongehoorzaamheid verzet van burgers tegen de wet <in België> burgerlijke partij civiele partij burgerlijke staat iemands rechtstoestand ten aanzien van zijn rechts- en handelingsbevoegdheid de burgerlijke stand bureau op een gemeentehuis waar alle aangiften betreffende geboorten, huwelijken enzovoort gedaan moeten worden burgerlijke vruchten inkomsten uit pacht, huur, interest het burgerlijk wetboek recht dat de verhoudingen van de burgers onderling regelt 4 niet militair voorbeeld + zelfstandig naamwoord <in België> burgerlijk ingenieur gediplomeerde van een faculteit toegepaste wetenschappen 5 niet kerkelijk voorbeeld + zelfstandig naamwoord een burgerlijke begrafenis het burgerlijk huwelijk voor de ambtenaar van de burgerlijke stand gesloten en dan Anti :-)
__________________
Liberté / Egalité / Fraternité
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|