Hij stond daar in 't plantsoen,
had blijkbaar niets te doen.
Kwam langzaam naar me toegelopen,
en begon z'n jas te ontknopen.
Toen hij vlak voor m'n neus,
ja, t'is heus,
z'n jas opensloeg,
en vroeg:
Hoe vind je hem, is ie leuk?
Ik lag compleet in een deuk.
Want wat ik zag,
was iets wat geen naam hebben mag.
Een 'kleine komma'met een dubbele punt,
ik vond het gewoon een stunt.
Het enige wat ik nog kon doen,
daar in dat grote plantsoen,
was om te vragen: berg hem a.u.b. weer op,
Want hij is behoorlijk blauw om z'n kop.
De kou had hem geen goed gedaan,
daardoor was hij krimpen gaan.
Het mannetje droop geluidloos af,
want mijn reactie was misschien zijn grootste straf.
Schrikken doe je wel op zo'n moment.
En ik, had toch wel medelijden met die ouwe vent.
|