Ik zou je trouwens aanbevelen om, in plaats van allerlei ezelsbruggetjes te memoriseren, proberen te begrijpen waaróm die ezelsbruggetjes kloppen.
Een bijv. nwm. (adjective) kwalificeert naamwoorden (het wordt
bij de naamwoorden
gevoegd), zegt dus iets over naamwoorden. Daaruit volgt al dat, in een zin als "she is careful", sprake móet zijn van een bijv. nwm., aangezien "she" een (persoonlijk voor-)naamwoord is, en we met "careful" iets willen aangeven ten aanzien van de "she".
Je hoeft dus helemaal niet te werken met "uitzonderingregeltjes" en wat niet, die de grammatica alleen maar moeilijk maken of doen lijken. Uit de aard van, enerzijds, de bijv. nwm. (kwalificatie van naamwoorden) en, anderzijds, de bijwoorden/adverbs (kwalificatie van werkwoorden, bijv. nwm., andere bijwoorden, en zinnen als geheel [bv.:
unfortunately, she wasn't very careful]) vloeit voort wanneer de ene dan wel de andere gebruikt dient te worden.
(die "uitzonderingsregel" van "to be" is overigens gewoon een ezelsbruggetje voor het naamwoordelijk deel v/h gezegde [nominal predicate]. Net als in het NL: "De vrouw is (koppelwerkwoord) voorzichtig (naamw. deel vh gezegde)")