Woensdagochtend zeventien maart zat ik met Melle tegen een muurtje op het schoolplein. De zon scheen zacht in m’n ogen, ik rookte een sigaret, dronk van mn koffie en praatte met wat mensen. Het was warm, met briesjes wind erdoorheen, T-shirt weer. Een genietende glimlach verschijnt op mijn gelaat. Dit is zonder meer het mooiste moment van de afgelopen paar weken.
In mijn buik beginnen verlangens zich te roeren. Het verlangen naar de zomer, velden, zon. Jurken en blote voeten, met je vrienden in een park zitten, een biertje in je hand, madeliefjes in je haar. Val achterover met je hoofd in het gras, glimlach van oor tot oor. Er volgen gesprekken die meegenomen worden door de zuchtjes wind, woorden die je loom uitspreekt, maar waar wel waarde aan zit. Momentwoorden. Op zo’n moment zijn er geen verlangens meer, zijn alle wensen vervuld – je bent, je bestaat, je leeft. Je zweeft.
Oh, ik wil dat het zomer is..
Warmte, strand, mooie mensen zonder dikke winterjassen.
Buiten.
Ik heb de beste herinneringen aan vroegere zomers, het buitenspelen, hutten bouwen, watergevechten op een grasveldje. Ongestoord in je bikini rondrennen, keihard schreeuwen – alles mag, want je bent kind en buitenspelen is fijn. Dat doet me ineens denken aan de talloze speeltuinen die ik heb gezien. Mijn favoriet was ergens in Naarden, want daar had je reuze trampolines. Wanneer ben ik gestopt daarheen te gaan?
Op een gegeven moment ben je ‘groot’ en wil je niet meer buitenspelen, maar nog wel naar buiten. Wat doe je dan? Met een geamuseerd lachje naar de kleine kinderen kijken? Stiekem toch buitenspelen?
Soms wil ik weer even terug, weer even acht, negen jaar oud zijn. Weer hutten bouwen, en tussen de afgedankte meubels op de straathoek zoeken naar iets bruikbaars. Schaamteloos. Over hooibalen aan de dijk springen, duizend keer vallen, springen. Als je ‘groot’ bent mag je zoveel meer, maar als je kind bent heb je geen behoefte aan alles wat je dan zou mogen.. de wereld is binnen handbereik omdat je ‘m zelf maakt. Omdat alles goed is zoals het is. Wanneer ben ik begonnen met verlangen naar dingen die ik niet meteen kan verwezelijken?
Zomer, speeltuinen, buiten...
Ik kijk uit het raam, terwijl ik de regen al had horen tikken. Morgen is het weer woensdag. Het is lente.
Waar is de zon ?