Ja, sorry. Jullie moeten het altijd met verhaaldelen doen.
Hmm.
Anton en Patricia verhuisden naar een huis dat op alle andere huizen in de straat leek.
Rechts woonde het echtpaar Vriesden; aardige, goedwillende mensen die de eerste dag reeds met een taart in hun hand aanbelden om de nieuwe bewoners welkom te heten.
‘Wat een aardige mensen,’ zei Patricia. ‘Het is net een warm bad waar we in zakken, niet?’
Anton had geknikt en zijn lippen bevochtigd, waarna hij zijn vrouw zoende. Ze waren vijf jaar getrouwd en de passie had plaats gemaakt voor gewenning en respect.
Nadat de familie Vriesden zich was komen voorstellen, kwam de familie Beukenkamp, die aan de linkerkant woonde, zich voorstellen. Zij waren met drie: een oudere man, een jongere vrouw en een gehandicapt meisje.
‘Zielig,’ zei Patricia toen het bezoek in een zee van aardigheid was vertrokken. ‘Zo’n kindje, je wenst het niemand.’
Ze trok inmiddels haar bloesje uit en liep naar de slaapkamer.
‘Kom,’ zei ze. ‘Vrij met me.’
Anton liep naar zijn vrouw toe en kuste haar, waarna hij de liefde met haar bedreef. Vervolgens wandelden ze de tuin in. Die tuin was redelijk groot, met gras dat er gezond uitzag en bloemen die vol in de zon stonden.
‘Heerlijke zomer, niet?’ vroeg Patricia. ‘Het wordt nog warmer,’ zei ze vervolgens, alsof ze iemand gerust wilde stellen. Daarna keek ze naar links, waar het gehandicapte meisje haar gadesloeg.
‘He,’ zei Patricia. ‘Hoe gaat het?’ Ze zette enkele passen richting het meisje, maar dat draaide zich om en rende haastig het huis in.
‘Ik heb er nooit zo over nagedacht,’ zei Anton onverstoord. ‘Maar kijk eens hoe open de tuin is.’
|