|
Ik las onderstaande topic over slavernij en moest denken aan een PO latijn die ik heb gemaakt over twee senatoren die aan de hand van een zelfmoordbrief de benarde situatie van de slaven in de Romeinse maatschappij bespreken. Dit is deze brief.
Derde brief aan Sabina.
Sabina, ik mis u, Sabina liberta, uw leven gaf mij vrijheid.
Samen aten wij van het voedsel van Decimus, herinnert u zich nog zijn goedheid? Uw haren, zoals de blonde lokken van Aphrodite, blonken uit door schoonheid. Brandend door kaarsenschijnsel, uw aanwezigheid verwarmde mij. Glanzend waren die tijden, toen Decimus ons beider meester was. Droevig contrast, benauwende waarheid. Dineren is niet meer weggelegd voor de levenden die meer werk verzetten in enkele uren dan de meester, rijkdom is hem overgeërfd, tijd heeft te leven. Levend dood is hij die wetende van zijn jammerlijk gebrek, zijn superieure slaven vermoordt. Waar is dan nog de tijd te leven?
Sabina, ik mis u, Sabina liberta, het lot is u welgevallen.
Samen doorstonden wij zware tijden: onze meester was goed voor ons. De rust die wij vonden in het peristylium, ooit was de rust mij gegund, ben ik, van melancholie bevangen, kwijtgeraakt. Toen zocht ik en gevonden heb ik u, maar de rust is niet wedergekeerd in mij. De muren van de vila, de omheining, bovendien de koelte van mijn meester doen mij in mijn schreden stilstaan. Toch is het rust dat Spurius van ons verlangt, ijzige stilte zelfs. Maar het is niet slechts het spreken dat wij niet mogen, een elk geluid – ik vraag u, hoesten zelfs de goden niet, niezen en hikken zij niet soms door overvloedige wijninname? – ook waargenomen door de opzichters, ook al is hij een metgezel, leidt tot straffe zweepslagen. Niet zelden hoor ik, het hoofd is gebogen wanneer men geslagen wordt, het vulgair geboer van Spurius, de ploert.
Sabina, ik mis u, Sabina liberta, zorgzame moeder van Lucilla.
Samen groeiden wij op, onze harten verscheurd door heimwee, wij wisten ons thuis te voelen, alsof wij het waren die bezit hadden van de vila. Toch is het Spurius die mij bevelen geeft. Een kwelling is het! Sabina, het geluk is werkelijk aan uw zijde! Vrienden sterfen nu, door ziekte verteerd en door honger verzwakt, zelfs griep is als een plaag van de pest voor onze gemeenschap. Het geld is moordachtig geworden, en zo waar, Spurius is een man van het fortuin. De waarde van ons lichaam is nu uit te drukken in cijfers, zoveel letters de dood telt, zoveel is de waarde van onze arbeid.
Sabina, ik mis u, Sabina liberta, uw wijsheid bracht mij intelligentie.
Samen vreeën wij, de zoete geur van bloesems omringde ons. Alles is verguisd, het land gekleurd naar de bitterheid van zijn eigenaar, door zwakte veroorzaakt genot, uitzinnige woestenij, distels groeien nu waar wij vreeën. Ironie bespeelt het lot, zo het land nog weinig leven geeft, zo zal Spurius nooit een zoon krijgen. En evenals de dood rondwaard in zijn lichaam, is dit tevens zijn enige werkende geslachtsorgaan, bitterheid en verdriet zaait hij nog als de beste.
Sabina, ik mis u, Sabina liberta, uw dood gaf u vrijheid.
Samen huilden wij, toen uw aangezicht verbleekte en in de ogen, welke de blauwste hemelen niet evenaren konden, stormde het, regende het tranen en weende ik samen met u om ons spoedig afscheid. Toen kuste ik u voor de laatste maal en de aarde omhelsde u zoals ik u eens omhelsd had. Ik houd van u, mijn Sabina liberta, mijn door de dood vrijgewaarde Sabina. Ontvang mij, Larcius libertus, omhels mij nu in de dood, in welk ons samenzijn eeuwig voort zal leven.
__________________
Le Disko
Laatst gewijzigd op 22-06-2003 om 15:17.
|