der die das... pfffff

[girlspider]

Kan iemand dat nu gemakkelijk onthouden?? Want ik namelijk niet. Ik verlies er best wel punten mee, want als je het geslacht van een woord niet kent kan je de oefeningen op de naamvallen natuurlijk ook niet maken!
Is er geen bepaald truukje ofzo om te onthouden wanneer je der, die of das moet gebruiken??

[R_Mgirl]

girlspider schreef:
Kan iemand dat nu gemakkelijk onthouden?? Want ik namelijk niet. Ik verlies er best wel punten mee, want als je het geslacht van een woord niet kent kan je de oefeningen op de naamvallen natuurlijk ook niet maken!
Is er geen bepaald truukje ofzo om te onthouden wanneer je der, die of das moet gebruiken??

Ik stamp het altijd gewoon in m'n hoofd. Maar als we op toetsen woorden krijgen die we nog nooit gehad hebben en we weten niet het geslacht zegt onze leraar het altijd. Wel handig... Maarja t is inderdaad wel kut om te leren ja

[PV]

hm volgens mij zijn er wel een paar regeltjes (waar natuurlijk ook weer uitzonderingen op zijn ) maar ik weet ze niet meer, sorry. Misschien eens aan je leraar/lerares vragen?

Zet het in een tabel, alle naamvallen van mnlk daaronder vrlk dan onz en Mv leer ze dan als een geheel: der des dem den d... en als je dat kent hoef je hem alleen maar in gedachte te herhalen en je weet welke je moet hebben.

[PV]

mrdude schreef:
Zet het in een tabel, alle naamvallen van mnlk daaronder vrlk dan onz en Mv leer ze dan als een geheel: der des dem den d... en als je dat kent hoef je hem alleen maar in gedachte te herhalen en je weet welke je moet hebben.

dat bedoelt ze volgens mij niet, ze bedoelt toch hoe je kunt weten of een woord vrouwelijk, mannelijk of onzijdig is?

dat rijtje wat jij bedoelt is zo:

naamval: mannelijk:  vrouwelijk:  onzijdig:  meervoud:

1        der         die          das        die
2        des         der          des        der
3        dem         der          dem        den
4        den         die          das        die

PV schreef:
dat bedoelt ze volgens mij niet, ze bedoelt toch hoe je kunt weten of een woord vrouwelijk, mannelijk of onzijdig is?[/CODE]

Volgens mij bedoeld ze dat idd niet. Ik zal ff zoeken in mijn oude schoolspullen...ik heb het wel ergens, maar vraag me niet waar...

Leonoor schreef:

Volgens mij bedoeld ze dat idd niet. Ik zal ff zoeken in mijn oude schoolspullen...ik heb het wel ergens, maar vraag me niet waar...

Oké, gevonden.

Mannelijk

• 1. Namen van dagen, maanden, jaargetijden en windstreken: der Montag, der März der Herbst, der Osten.
  2. Meeste namen van tuin- en velvruchten en buitenlandse produkten: der Salat, der Weizen, der Reis.
  3. Stammen van werkwoorden: der Schlag, der Befehl, der Entschluss.

Vrouwelijk

• 1. Namen van bomen en vruchten: die Pappel, die Birne (maar: der Apfel, Pfirsich, Holunder, Flieder).
  2. Woorden op -e, -ei, -heit, -keit, -schaft, -ung, -ie, -ion.
  3. Namen van ricieren: die Donau, die Weser (maar: der Rhein, Main, Neckar, Nil, Po).
  4. Namen van cijfers: die Eins, die Sieben.

Onzijdig

• 1. Meeste woorden met Ge-: das Gebet, das Gebäude.
  2. Namen van letters en metalen: das J, das V, das Silber, das Blei (maar: der Stahl).
  3. Woorden op -um en -tum: das Museum, das Herzogentum.
  4. Zelfstandig gebruikte infinitieven: das Erstaunen, Entzücken.
  5. Verkleinwoorden op -chen en -lein.

En tja, dan is het een kwestie van dit uit je hoofd leren...daar kan ik helaas ook niks aan veranderen. Succes.



[Dit bericht is aangepast door Leonoor (23-06-2001).]

[MH]

woorden op -ik zijn ook vrouwelijk, net als, vanzelfsprekend, vrouwelijke wezens (personen, dieren). Mannelijk zijn ook namen van mannelijke wezens en namen van een beroep (der Lokführer = de machinist, der Zimmerman, der Arzt), tenzij het de vrouwelijke vorm betreft (meestal -in, maar let op: Ärztin, dus met umlaut, en die Zimmerfrau).

MH schreef:
vrouwelijk, net als, vanzelfsprekend, vrouwelijke wezens (personen, dieren). Mannelijk zijn ook namen van mannelijke wezens en namen van een beroep (der Lokführer = de machinist, der Zimmerman, der Arzt), tenzij het de vrouwelijke vorm betreft (meestal -in, maar let op: Ärztin, dus met umlaut, en die Zimmerfrau).

Maar dat lijkt me meer dan logisch.

[kirsten]

Leonoor schreef:

Oké, gevonden.

Mannelijk

• 1. Namen van dagen, maanden, jaargetijden en windstreken: der Montag, der März der Herbst, der Osten.
  2. Meeste namen van tuin- en velvruchten en buitenlandse produkten: der Salat, der Weizen, der Reis.
  3. Stammen van werkwoorden: der Schlag, der Befehl, der Entschluss.

Vrouwelijk

• 1. Namen van bomen en vruchten: die Pappel, die Birne (maar: der Apfel, Pfirsich, Holunder, Flieder).
  2. Woorden op -e, -ei, -heit, -keit, -schaft, -ung, -ie, -ion.
  3. Namen van ricieren: die Donau, die Weser (maar: der Rhein, Main, Neckar, Nil, Po).
  4. Namen van cijfers: die Eins, die Sieben.

Onzijdig

• 1. Meeste woorden met Ge-: das Gebet, das Gebäude.
  2. Namen van letters en metalen: das J, das V, das Silber, das Blei (maar: der Stahl).
  3. Woorden op -um en -tum: das Museum, das Herzogentum.
  4. Zelfstandig gebruikte infinitieven: das Erstaunen, Entzücken.
  5. Verkleinwoorden op -chen en -lein.

En tja, dan is het een kwestie van dit uit je hoofd leren...daar kan ik helaas ook niks aan veranderen. Succes.

[Dit bericht is aangepast door Leonoor (23-06-2001).]

Niks aan toe te voegen...

Goed van je Leonoor!