De valentie-elektronen zijn de elektronen in de buitenste schil, dus idd die het atoom "af kan staan."
Je moet het gewoon supersimpel bekijken voor iedere opgave:
Als je bijv. Na hebt heeft deze 1 elektron in de buitenste schil (want: 2,8,1), deze wil hij graag kwijt, want dan heeft ie er weer 8. Cl heeft er 7 in de buitenste schil (want: 2,8,7), voor hem is het dus een stuk makkelijker om er 1 bij te nemen, dan heeft ie er ook 8.
Maar Na heeft 11 protonen(+), gemaakt voor 11 elektronen(-). Als ie dat ene elektron nou afstaat aan Cl, dan hou je een netto positieve lading van 1+ over. Cl heeft 17 protonen, gemaakt voor 17 elektronen. Daar komt juist een elektron bij, dus dan krijg je 17 +, 18 -, wordt een negatieve lading van 1-.
Ik hoop dat ik het zo duidelijk heb uitgelegd.
En dat stukje over water wil gewoon zeggen dat NaCl een vaste stof is, maar als je het in water gooit dan lost het op. Het zit dus niet als NaCl in het water, maar gaat uit elkaar als Na+ en Cl-.