De deelnemer kan opvattingen en gedragingen ( van zichzelf en van anderen) interpreteren vanuit de kenmerken en de uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat.
Dit betekent:
1. het beschrijven van kenmerken en uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat;
2. het uitleggen van maatschappelijke functie van regels en wetten;
3. in hoofdlijnen uitleggen van het functioneren van het Nederlandse rechtssysteem;
4 baseren van standpunten en keuzen ten aanzien van het eigen maatschappelijk functioneren op kenmerken en uitgangspunten van de Nederlandse rechtsstaat.
mjuh... en dit snap ik dus al niet, of nouja niet echt heel erg ofzo.
jullie wel?
__________________
Hoor niet alles wat je gelooft
|