|
Hier een kleine intro van een verhaal waar ik mee bezig ben. Ik wilde graag jullie mening hierover:
Ik zag hem daar staan, hij droeg de schoen, ik bekeek de schoen. Ik liep naar hem toe, hij keek me aan, ik keek hem aan. De grond voelde hard, mijn hoofd schudde ervan, hij wilde dat mijn hoofd ervan zou schudden. Ik wist van niets, had het niet verwacht, zijn blik ontweek elke verrassing. Ik bewoog me richting het licht, het was wit, zoals mijn gezicht in zijn ogen. Het licht bevatte zijn ideëen, ik bevatte ze niet. Het was mijn naam, zijn reclaam, mijn gaam, zijn raam. Ik wilde niets anders, het was mijn doel, doelmatig als ik was; ik wist niets anders, wilde niets anders, wist niet wat ik moest willen, moest weten wat ik moest willen, wilde niets anders, anders niet. Het is het geblaf, het gezeur, het gekronkel, het geluid, het gekleurde verhaal. Ik liep via de linker, dan de rechterkant naar het spoor, het spoor bestond uit kleuren, blauw, wit, blauw, groen, blauw en rood. En wit. Het was niets anders dan wat ik wilde, ik volgde het spoor, vastberaden als een paard voor een horde, een man voor zijn misdaad, een leeuw bij zijn prooi. Uiterlijk vertoon, innerlijke onmacht ,onvrede. Zigzaggend liep ik ernaartoe, half zeker van mijn zaak, half. De kant van het geluk, was mijn kant, de kant van het succes, de kant van het geloof, de kant van de hoop, de kant van rust, de kant van onmetelijke macht. Elke stap is een uitgedachte beweging, een bevochten vrucht, een bewezen waarheid. De weg was omhoog, boven alles uit, naast de rondes der geesten, naast de strijden der bestredenen. De snelheid was onbegrijpelijk, de verwarring onmetelijk. De problemen hoopten zich op en de vuile blik deed dieren zwijgen. Het einde was in zicht, het
was beslecht. Dit was het, dit werd het en dit zal het voor altijd zijn geweest....
|