Morgen heb ik een toets over populatie genetica, maar dankzij het geweldige onderwijs op mijn school gaan we morgen pas de oefentoets bespreken die we moesten maken om te oefenen en gelijk het uur daarna hebben we dus die toets. ^^
Om te kijken of ik het snap, hoop ik dat jullie mijn antwoorden willen controleren en evt. zeggen wat er niet klopt.

----------------------------
1. Bij de mens komt een recessief niet X-chromosomaal allel voor albinisme voor. Ongeveer één op de 70 normale individuen is heterozygoot voor deze eigenschap.
Een normale vrouw met normale ouders en een albino broer trouwt met een niet verwante normale man. Dat haar broer een albino is, is niet het gevolg van een mutatie bij hun ouders.
Bereken hoe groot de kans is dat het eerste kind van deze vrouw albina is. Geef je antwoord in vorm van een breuk.
Mijn uitwerkingen:
N= niet albino
n= albino
Haar broer is albino, dus haar ouders moesten allebei heterozygoot zijn -> Nn x Nn
Als haar eerste kind albino is, moeten dus de vrouw en haar man heterozygoot zijn. Bij de vrouw is hier 50% kans op (want haar ouders zijn Nn x Nn). Bij haar man is hier 1/70 kans op.
De kans dat hun baby dus albino is, is dus 0,5 * 1/70= 1/140
--------------------------------
2. Bij de mens komt een bepaalde erfelijke stofwisselingsziekte voor die PKU wordt genoemd. PKU wordt veroorzaakt door een recessief allel. Individuen die homozygoot recessief zijn voor dit allel, lijden aan PKU, heterozygote individuen zijn dragers. De ziekte PKU komt voor bij 1 op de 10.000 mensen.
Bereken hoeveel mensen in een stad van 100.000 inwoners dragers van het recessieve allel zijn. Ga er daarbij van uit dat de bewoners van deze stad ee nvrije partnerkeuze realiseren.
Mijn uitwerkingen:
qq= 1/10.000 = 0,0001
q= sqrt(0,0001)= 0,01
p= 1-q=0,99
2pq=2*0.01*0,99 = 0,0198 -> dragers
Er zijn 100.000 inwoners, dus 100.000*0,0198= 1980 mensen zijn dragers.
--------------------------------
3. In het ABO bloedgroepensysteem kent met de volgende bloedgroepen met de bijbehorende genotypen:
Bloedgroep Genotypen
A I
AI
A en I
Ai
B I
BI
B en I
Bi
AB I
AI
B
O ii
Bij 1849 inwoners van Brooklyn was de verdeling van deze bloedgroepen:
Bloedgroep Aantal
A 699 (37,8%)
B 259 (14,0%)
AB 83 (4,5%)
O 808 (43,7%)
Bereken de frequentie van de allelen I
A, I
B en i.
Mijn uitwerkingen:
I
A=p
I
B=q
i = r
r+q+p=1
r= sqrt ii= sqrt0,437 = 0,661
1-r = p+q
1 - 0,661 = p+q
0,339 = p+q
p= 0,339 - q
AB = 2*p*q
0,045 = 2 * (0,339 - q) * q
0,045 = 0,678q - 2q
2
GR -> intersect geeft q=0,091=I
B en p=0,248=I
A
Alvast bedankt