De mosselen naar een nieuw gedicht, en deze afmaken in de sfeer van boeken, lezen, ruimteschepen, weemoed.
Mosselen geven gelijk zo'n zoute hap vocht af, die het boek doet opkrullen en vlekken, en het ruimteschip van de kleurrijke verbeelding verdoemd tot een gelige foto van een lamp in een raam.
Mosselen zijn voor de zeeuwse kust, de bijtende koude wind op je wangen. niet voor het staren in een raam, met de werkelijkheid van een boek dat door je aderen stroomt als was het een drug. Boeken en herinneringen dienen voorzichtig gekoppeld te worden, als het mogelijk is helemaal niet. De feeling en kleur ervan verschilt te erg.
Ik hou van lezen, niet van mosselen. 't Is als vis met slagroom.
__________________
gevangen in indolentie, onvermurwbare teruggetrokkenheid.
|