Waar het zicht verloren gaat,
en hoop haar leven leeft.
Door eindeloze grauwen,
wat schemering omzweeft.
De groeiende verdieping,
van zekerheid ontspoord,
gedurende het leven,
kan nauwelijks zijn verhoord.
Mijn roep zal gaan, verloren,
in stilte, het antwoord wacht.
Een sturing naar het goede,
verlaten, geheel ontkracht.
Al torsend, stuwend, slepen zwaar,
belade lasten voort,
benauwend als het hart zich voelt,
verweesd wordt aangespoord.
Ach, zoeken is het leven,
en kijkend achterzij,
naar stappen van het zoeken:
het licht is al nabij.
|