ben nog op zoek naar betere titel maar na lange tijd heb ik eindelijk weer is een gedicht geproduceerd wat ik redelijk geslaagd vind
De nacht verwelkomt mijn goede bui
en terwijl maanlicht zijn broer lantaarn omhelst
stapt de tijd met grote passen
De kou probeert zich vast te klampen
aan mijn warme en afgekloven vingers
maar wol en vreugde laten zich niet vangen
Langzaam vallen de huizen in hun eenzame slaap
Ik werp een laatste blik op mijn niemandsland
en onderscheid mij dan van deze stille nacht
nou vraag ik mij nog af of ik de 'en' tussen warme en afgekloven weg moet laten maar dat maakt verder ook nog niet uit
commentaar is meer dan welkom