~Ook goud is gebrekkig~
De stilte der stad blaast zijn intocht,
zwijgt eenzaam zijn weg door de straat
en daar kijk ik toe, hoe ook de klok
het eenzame tikken maar laat.
En ik zit hier verstomd en verdomd
alleen, gezien ik mijn leven verkoos
boven vergif en de taal van de wijsheid,
maar nu waren zelfs de uren eind’loos
Doch al wat ik dacht te weten vergeelde,
verloor zijn glans en glorie op perkament,
het verleden was immers al oud.
En ik wachtte op de tijd, die wonden heelde,
moe van het pleiten, had ik schuld bekend,
spreken was zilver en ik smachte naar goud.
__________________
Ik was nog nooit zo klein geweest.
|