Heey!
Ik moet dit voor een cijfer doen maar grammatica en ik gaan niet samen... Dus help door te controleren
Zoek alle telwoorden, voorzetsel, bijwoorden en voegwoorden in de volgende zinnen op. Benoem ze zo precies mogelijk
1. Kent u het liedje van die drie kleine kleutertjes?
op = voorzetsel
of = voegwoord (nevengeschikkend)
2. Hoelang zou dat al door kinderen gezongen worden?
ons = bezittelijk voornaamwoord (bijvoeglijk)
van = voorzetsel
jullie = persoonlijk voornaamwoord (zelfstandig)
3. Ik heb gezien dat uw huis op instorten staat.
ik = persoonlijk voornaamwoord zelfstandig
uw = persoonlijk voornaamwoord zelfstandig
op = voorzetsel
4. Het ziet er aan de buitenkant nog wel redelijk uit, hoewel het mijne er beter bij staat.
aan = voorzetsel
hoewel = voegwoord (ondergeschikkend)
mijne = bezittelijk voornaamwoord (zelfstandig)
bij = voorzetsel
5. In dit geval moet je je bod maar intrekken.
in = voorzetsel
je = persoonlijk voornaamwoord zelfstandig
je = bezittelijk voornaamwoord zelfstandig