Degenen die ik in mijn bloemlezing had gestopt waren: Rutger Kopland - Over de zinloosheid van het leven, Willem Wilmink - Televisie, J.C. Bloem - Not a breath of wild air, Herman Gorter - (geen titel), De schoolmeester - Op Poot, Anneke Brassinga - Huisraad, M. Vasalis - Moeder, Tjitske Jansen - De Sneeuwkoningin, Ester Naomi Perquin - Het voorafgaande, Arnoud van Adrichem - (geen titel), Hans Andreus - Voor een dag van morgen, Herman de Coninck - Melkweg, J.A. Dèr Mouw - Aquarium, Rutger Kopland - Vertrek van dochters en Gerrit Achterberg - Werkster.
Daarvan moest ik er vijf analyseren, geloof ik. Ik weet alleen niet uit mijn hoofd welke vijf. Waarom wil je dit eigenlijk weten? Je kunt toch gewoon je eigen gedichten uitkiezen?
__________________
(...) en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon. - Tjitske Jansen
|