PARALLELISME : om de overeenkomst of de tegenstelling tussen de inhoud van 2 zinnen of zinsdelen gebruikt men in de twee leden dezelfde woordorde.
bv.: ille non tollere oculos, non remittere stillum, sed firmare animum.
CHIASME: i.p.v. dezelfde woordorde geeft het tweede lid de omgekeerde woordorde te zien; deze stijlfiguur behort tot de estetische woordorde, meer dan tot de expressieve.
bv.: pro vita hominis nisi hominis vita reddatur,...
POLYSYNDETON: et..., et...;aut...,aut...; enz., dat hoofdzakelijk dient om het geheel van de zin overzichtelijker te maken.
bv.: quis potest vel cunctationem meam regere vel ignorantiam instruere?
ANAFOOR: dit is de herhaling van van eenzelfde woord op de eerste plaats van de zin of het zinsdeel; ze ze word aangewend met hetzelfde doel als het parallellisme uit te drukken.
bv.: aegrotabat Caecina Paetus, maritus eius, aegrotabat et filius.
bv.: Me cuncta Italia, me omnes ordines, me universa civitas priorem consulem declaravit.
...