Een woord, een zin, een blad, een boek,
Een blik of bloos, een pannekoek.
Een film, een lunch, een traan, gezeur,
Een tong, een trein, een conducteur.
Een kus, een aai, een zon, een Phil,
Een spel, een kaartje, een Lauren Hill.
Een Norah Jones, een rare cd,
Ain't no sunshine en Sade. (sjardee)
Een vrouw, een fout, genade, een hoon,
Een boek, een el-jee, ik viel uit de toon, maar
Een streel, een zoen, en toch een bed.
Een maan, haar zoon, en toen was het weg.
Mijn leven nog zo kort,
Maar openbaarde zich de liefde daar?
De ware,
Of was het toch nog schijn.
Laat het net als in een sprookje zijn,
Doornroosje en de hare.
Onze hero, er was een donder,
een bliksem, ik was van slag.
Van de een op de andere dag.
Opeens voorgoed verdreven,
Al was het maar voor even,
Van het geluk van alledag.
Eeuwig zou het duren,
Vereeuwigd in het kosmische behang
De grote beer; mijnvrouw, mijnheer.
Het is niet meer. Ik heb levenslang.
N.B. De eennalaatste alinea loopt niet zo lekker. Ik kon geen oplossing vinden ter preventie van de rime riche aldaar en de derde zin is te goedkoop. Dit slechts over de stijl.
Over zowel de inhoud als de stijl hoor ik graag kritiek met argumenten en suggesties.
Met speciale dank aan mijn inspirator en de indirecte inspirator van dit gedicht.
|