Boven de Rabobank woont hij
met zijn moeder
en haar man,
maar die Farouk
niet zijn ouders
noemen kan.
Vergeten door hen
-verloren door geen tijd-
zoekt hij naar houvast.
Hevig zwetend
van onzekerheid
en met angst belast.
Naar warmte en
saamhorigheid
is hij op zoek,
omdat zij er niet zijn
als ouders
van Farouk.
Hij smeekt
en de stilte doet mee
wanneer zijn ogen vragen
"Geef me liefde, alsjeblieft"
en zo schreeuwt hij
nu alle dagen,
diep van binnen
onder zijn
donkere huid.
Maar wanneer komt
zijn stem
er nou eens uit?
Geschreven over het beste vriendje van mijn broertje, omdat hij me soms ontzettend aan het denken zet.
Wat vinden jullie ervan?
__________________
et je ne compte pas mes jours.
Laatst gewijzigd op 01-09-2004 om 08:20.
|