“Waarom doe je mij zo’n pijn. Je had vroeger ook een leven vol problemen. Je weet hoe het aanvoelt. Maar in plaats van je geluk uit te stralen op mij, behandel je me als lucht. Straal op me.”
“Problemen mis je. Mijn probleemloze leven heeft zich verheven tot een dieptepunt waarin ik diep ongelukkig blijk. Een volle maag en een schoon gewassen uitgerust lichaam zorgen dat je op je bed je draai niet kunt vinden. Alles is te goed om bezig te blijven. Muziek ergert niet en blijkt daardoor stierlijk te vervelen. Van de perfectie van een Mahler symfonie is niet te genieten als je nog nooit trance muziek hebt gehoord. Voor een willekeurig ander persoon kan het omgekeerde de waarheid zijn. Alleen uitputting maakt je kussen zo zacht als het is. Toch vervloeken we haar. We vervloeken de lelijkheid, de slechtheid, de smakeloosheid. Ze mag niet bestaan. Ze moet uitgeroeid worden. Mensen die haar aanbidden zijn bedwelmd door haar. De duivel moet uit hun gedreven worden. We slaan haar kapot met stokken, stukken ijzer. We gebruiken onze jachtuitrusting om haar te verwonden, mank te maken. Grote metalen buizen schieten kogels af om haar te verpletteren. Tenslotte kan een atoombom ervoor zorgen dat ze helemaal geen sporen nalaat. De vijand is verslagen. Maar laten we nu op zoek gaan naar de echte vijand, want we hebben nog geen geluk bereikt. De lelijkheid, de slechtheid. De smakeloosheid. Ze verdient geen destructie. Want het is zij, die ervoor zorgt dat de bloem zo mooi is. De verdorde roos geeft het fleurige hyacintje haar kleur. De bloeiende tulpen geven het bruine gras haar melancholie. Daarom verdient Hitler een bloemenkrans. Met de hele huidige maatschappij danken wij u, Adolf, dat we door u niet hoefden te kiezen voor een fascistische samenleving. Judas blijft een apostel. Wat maakt moord erg? Man ontneemt andere man de gift van het leven. Moord kan ook niet erg zijn. Man verlost andere man van een leven vol zorgen. Moord. Man schenkt andere ziel nieuw omhulsel. Veel mensen kiezen voor de eerste mogelijkheid. (Christelijke) Normen en waarden waar we mee zijn opgevoed zeggen ons dat we niet moeten doden. Geen spullen van andere mogen nemen. Maar moord is slechts een gebeurtenis. Een kleurloos feit. De waarde die wij eraan geven laat zien dat het niet onze keuze is. Dat we kiezen voor leven. En we vinden dat iedereen voor het leven moet kiezen. Wie dat niet doet wordt gevangen gezet. Of wie uit liefde die keuze voor een ander maakt. Dientengevolge vrezen we de dood. Maar wat is het meer, dan een losstaand feit. Mensen verdienen de dood niet. Ze deden dingen die ervoor zorgden dat ze beter verdienden dan zoiets slechts. De dood. Behalve het einde van het leven evengoed het einde van gevangenschap van de ziel. Is dat erg dat de ziel gevangen zit? Als je wil dat het erg is, kan het een grote ramp zijn. Dank de keuze die je niet maakt. Probeer haar niet te vernietigen. Laat haar bestaan, zodat andere mensen dezelfde keuze kunnen maken als jij. Of juist voor dat kunnen kiezen. We zijn allemaal anders en iedereen maakt andere keuzes. Geen enkele is minder juist dan de ander. Je kan alleen zeggen dat een bepaalde keuze je niet zal dienen. Keuzes die anderen pijn zullen berokkenen zullen je zelden verder helpen. De hoogste keuze die je altijd moet maken, is liefde. Maar oordeel niet over mensen die nog niet voor liefde kiezen. Dat doe je namelijk zelf ook nog niet. Dat is niet erg. Hooguit zo erg als je het zelf vindt. De keuze van een ander om iemand pijn te doen zorgt ervoor dat pacifisme kan stralen.”
“Straal op me,”
“Ik straal op je, je voelt het niet,”
“Je hebt me gevoelloos gemaakt,”
“Ik heb je de relativiteit van het gevoelloze laten zien,”
“Jij beschrijft geen wereld van relativiteit. Je zegt dat alles kan en alles mag en dat alles mag kunnen. Dat er geen grens is aan roekeloos gedrag. Dat bepaald gedrag je hooguit niet zal dienen. En je verdoezeld het met je zienswijze dat Liefde het hoogste goed is, als een mooi sprookje waarin iedereen lang en gelukkig kan leven, ook al is het in een concentratiekamp.”
“Het ligt eraan hoezeer je je laat raken door de omstandigheden.”
“Ik wil dat je met me vrijt. Dat je nu die keuze maakt.”
“In een andere tijd, op een andere plek begaan we dan wellicht een zonde,”
“Dat heb ik er voor over,”
“Een der hoofdzonden,”
“Verkracht me, dan begaan we ook hier en nu een zonde,”
“Als ik je zoen, het is niet echt. Het voelt goed. Tintelend gevoel in je buik soms zelfs. Maar het blijft een illusie. Onze zielen laten elkaar wellicht onaangetast. Mijn ziel in ieder geval.”
“Zoen me en bewijs het, mijn ziel zal zeker beroert zijn.”
“Ik kan geen kracht bij mijn woorden plaatsen door middel van seks.”
“Bemin me, heb me lief. Of kijk me op z’n minst aan. Godverdomme. Ik verlang naar jou. Niet je parlementaire woordjes, waarin je broederliefde vervloekt. Ik kijk er door heen en zie een onzekere man. Misschien niet eens een man, maar een jongen die verlangt naar een utopie. Als kind geloof je in elfjes. Er wordt een wereld rond goed en kwaad voor je gebouwd, maar gelukkig leef je als kleuter in de wereld van goed. Al bestaat het kwaad wel en neemt het een steeds dreigendere rol in naarmate je ouder wordt. Nu jij mijn goed bent - mijn ex mijn kwaad - vertel je me dat er geen goed en kwaad is. Dat het in mijn hoofd zit. Doe me dat niet aan. Wie bemin ik dan?”
“Je bemint je hormonen. Je bemint de fallus. Het ritueel is de fellatio. Of anders de coïtus. Zolang je zelf maar geen orgasme krijgt.”
“Je bent ziek in je hoofd,”
“Vrij veilig, anders word je het ook nog tussen je benen,”
“Ik hou van je,”
“Ik ook van jou,”
“Oh, toch wel?”
“Zeer zeker, ooit aan getwijfeld dan?”
“Ik weet het niet,”
“Ik ben je altijd trouw geweest,”
“Maar het is dat ik weet dat je ook altijd trouw zal zijn. Het maakt je zo saai. Zo kleurloos.”
“Elke kleur is subjectief. Maar je geeft evenveel zwart als wit weg. In elke tube zit even veel. Liefde is het kleurenpalet.”
“Bedrieg je dan niet je eigen geloof door op te houden met oordelen?”
“Ik probeer je uit te leggen dat het niet uitmaakt.”
“Hoe is het met de baby?”
“Ze slaapt. Ze redt zich wel. Het is een sterke meid. Ons kind.”
“Ik ben vergeten…”
“Wat?”
“Laat maar,”
“Wat?”
“Laat maar, welterusten.”
“Welterusten, schat.”
“Is de achterdeur op slot?”
“Ja, welterusten.”
“Welterusten.”
__________________
We are all one. I do not follow a better path, I just follow another path.
|