Advertentie | |
|
![]() |
|
![]() |
Bedankt voor je reactie Grim!
Hier het tweede deel. *Hoopt op reacties* Mijn moeder was in de kamer aan het strijken toen ik thuis kwam. Lichtelijk verbaasd keek ze me aan. “Hé Jurre, ik had je zo vroeg nog niet gewacht. Ga je niet naar La Glace vandaag?” Ik schudde mijn hoofd. “Ook wel weer gezellig dat je ’s middags een keertje thuis bent, zal ik thee zetten?” Mijn moeder gooide de lievelingsspijkerbroek van mijn vader nonchalant de wasmand in en liep naar de keuken om de waterkoker aan te zetten. Normaal gesproken vond ik het wel leuk om met mijn moeder thee te drinken want ze was best wel tof, veel leuker dan de moeder van Bas bijvoorbeeld, die zich kleedde en zich voordeed alsof ze minstens zestig was. Nee, mijn moeder was cool en leuk om mee thee te drinken, maar vandaag niet. Ik moest en zou weten hoe het rode meisje heette zodat ik haar tas terug kon brengen en…ja wat nog meer eigenlijk? Wat ik precies van haar wilde was me nog steeds niet duidelijk maar ik wilde haar zeker beter leren kennen. Ik wilde haar vragen op welke school ze zat, of ze ook wel eens naar La Glace ging en heel misschien durfde ik ook wel te vragen of ze een keertje met me uit wilde. Zo dacht ik na over wat ik allemaal tegen haar zou zeggen terwijl ik naar boven liep, richting mijn kamer. Ik dacht zelfs niet meer aan mijn moeder, die ik alleen met de thee achterliet. Eenmaal op mijn kamer slingerde ik mijn schooltas op bed, de groene tas volgde. Ik ging achter het bureau zitten, die tegen het raam stond, zodat ik een weid uitzicht had op het park achter ons huis. Verschillende mensen lieten er hun honden uit en de eenden in de vijver, achter het monument van de stad, zwommen hun dagelijkse rondjes. Ook ik voelde me alsof ik rondjes draaide. Ik was niet misselijk en ik had ook geen hoofdpijn maar de vele gedachten in mijn hoofd waren me eventjes te veel. De dingen die vandaag gebeurd waren maalden door mijn hoofd. Anders hou ik me nooit zo erg met dingen bezig. Ik ben meestal lui en maak me niet zo snel druk. Daarom herkende ik vandaag mezelf bijna niet meer. Ik was veranderd in een jongen die zich druk kon maken om een meisje! De meeste jongens maken zich druk over hoe ze een meisje het bed in konden krijgen, maar hij kende haar niet eens! Hoe kan een roodharig meisje, die niet eens zo knap was, hem zo van streek maken? Hij schudde voor de zoveelste keer die dag zijn hoofd en draaide zich van het raam af. De mensen maakten zich op om naar huis te gaan, hun honden moeizaam meetrekkend. Een enkeling zat nog op één van de bankjes naast de vijver te kijken naar een hond die op de eenden jaagde. Verder was het stil, het was etenstijd. Ik liep naar mijn stereo om een rustig muziekje aan te zetten. Dat had ik wel nodig. Ik kon nog net even lekker relaxed op bed liggen voordat mijn moeder riep om te zeggen dat het eten klaar was. Eenmaal bij mijn bed viel mijn oog op de tassen. Ik mompelde een verwensing en gooide de beide tassen van het bed af om vervolgens languit op bed te ploffen. Vandaag even geen tassen meer voor mij. Zo lag ik daar een poosje met mijn ogen dicht naar de muziek te luisteren, ik werd er rustig van. “Jurre, eten!” Vaag hoorde ik mijn moeder van beneden roepen. Moeizaam werkte ik me omhoog en wreef in mijn ogen. Mijn blik viel op de tassen naast het bed. De groene tas trok mijn aandacht. Hij lag op de kop en de inhoud gleed er nog net niet uit. Maar wat wel uit een van de zijvakken was gevallen, was een briefje. Het was roze. Mijn handen gleden automatisch naar voren en pakten het briefje. Langzaam en met trillende vingers maakte ik het open. Het was een naamkaartje dat uit de tas was gevallen. Met mooie ronde letters stond er: Noah Farina Suarez |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
|
![]() |
Je hebt helemaal gelijk met die fouten die je erin vond. Dat was me nog niet opgevallen. Ik heb vaak moeite met de tijd waarin ik het schrijf. Dat geldt ook voor de ik-persoon en de hij-persoon. Soms zie ik pas later als ik het overlees dat ik verschillende perspectieven heb gebruikt. Dat gaat gewoon vanzelf tijdens het schrijven. Daar moet ik vanaf!
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Mja, dat tijdenprobleem kan je oplossen door het in dagboekstijl te schrijven, maar dat gaat wel ten koste van je verhaal. De ik-perspectief maak je gewoon gedachten van, scheelt stukken denk ik, van de rest maak je ''hij'' of 'Jurre''
![]() ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() ''Toen Matthijs uit het raam keek zag hij een jongen fietsen. Hij zag hem een ander passeren, die hem recht aankeek.'' De ander kijkt Matthijs of die jongen aan, dat weet je niet, dus dat is verwarrend. Maar als je dit doet: ''Toen Matthijs uit het raam keek zag hij Theo fietsen. Hij zag hem een ander passeren, die Theo recht aankeek.'' Mja, ik weet niet hoe ik het moet uitleggen, ik hoop dat je het snapt... |
![]() |
|
best koel.
het leest iig lekker weg. er is nog niet echt iets gebeurd in je verhaal, maar het is niet langdradig of saai. je hebt een lekker luchtige stijl. alleen zijn sommige formuleringen en zinnen een beetje krom: 'Verschillende mensen lieten er hun honden uit en de eenden in de vijver, achter het monument van de stad, zwommen hun dagelijkse rondjes die zin loopt waarschijnlijk lekkerder als je 'verschillende' weg laat en schrijft: Mensen lieten er hun honden uit en achter het monument van de stad zwommen de eenden hun dagelijkse rondjes in de vijver. Je gebruikt wel vaker bijvoeglijke naamwoorden (of heten die niet zo?) die ervoor zorgen dat de zin minder lekker loopt als hier: Ik mompelde een verwensing en gooide de 'beide' tassen van het bed af om vervolgens languit op bed te ploffen. hmm maar nu moet ik weg misschien reageer ik nog een andere keer...
__________________
doe maar wiebelen
|
![]() |
|
![]() |
Ja Grim, ik snap je wel een beetje. Ik denk dat ik nog maar even het stuk goed moet doorlezen en kijken of ik hier en daar nog wat dingetjes kan veranderen in de tijden.
Startrak, dat die ene formulering krom is, had ik al ontdekt (Grim attendeerde me erop ;-)). Van dat veel bijvoeglijke bijwoorden kan wel kloppen. Ik heb de neiging ze er vaak tussen te proppen omdat ik meer op de details in wil gaan, maar dan toch geen nieuwe zin begin. Stom! |
![]() |
|
![]() |
Hier is alweer het derde deel.
Ik wacht op jullie mening. Ik zat weer op school en speelde, bij gebrek aan beter, met het inmiddels kreukelige naamkaartje. Na mijn vondst van gisteren was ik meteen mijn bed in gedoken en als een blok in slaap gevallen. Ik herinnerde me niet eens meer dat mijn moeder nog geprobeerd heeft mij in mijn pyjama te wurmen, maar haar pogingen na vijf keer staakte omdat ik niet wilde meewerken. Ik schaamde me nogal toen mijn moeder het me vertelde vanochtend. Het was niet echt charmant van een jongen als ik, die zich eigenlijk heel stoer moest gedragen, zich zo door zijn moeder liet betuttelen. Maar goed, dat even terzijde. Het belangrijkste is dat ik deze zelfde ochtend iets veel beters heb ontdekt. Met mijn stomme kop had ik gister niet op de achterkant van het naamkaartje gekeken en ik was vanochtend dan ook heel blij verrast toen ik zag dat daar ook nog een adres op stond! Zo begon mijn dag weer even spannend als dat hij gister was afgelopen. Het enigste verschil was dat ik me een stuk rustiger voelde en een stuk vrolijker was. Net had ik mezelf nog even moed in gepraat, dat waarschijnlijk hardop gebeurde, want Bas zat me wel héél raar aan te kijken. Vandaag zou ik haar ontmoeten. Het moest wel, en het was trouwens nog simpel ook. Ik hoefde alleen maar de straat te vinden wat op het naamkaartje stond en aan te bellen. Dan zou mijn prachtige, roodharige meisje opendoen, me in de armen vallen en me voor altijd bij zich nemen. Nee, zo simpel was het nog niet… Met enigszins trillende handen zette ik mijn fiets tegen het groene hek voor het huis met het nummer vijftien. Ik printte het cijfer nog een keer goed in mijn hoofd, zoals ik alles de laatste twee dagen wat ook maar een klein beetje met het rode meisje te maken had in mijn hoofd printte en liep met benen alsof ik net de marathon van Rotterdam had gewonnen het rood betegelde paadje op. Adem in, adem uit, niet stressen nu, hield ik mezelf voor. Ik moest gewoon die tas geven en dan was ik zo weg. Er zou geen gezeur zijn. Ik moest gewoon de praatjes gebruiken die ik anders altijd ook bezat. Ik slikte voor de zoveelste keer en drukte vervolgens op de bel. Het duurde tien, elf seconden voordat er iemand opendeed, het leek een half uur. De man die ik voor me zag was minstens anderhalve kop groter dan ik, vijf komma vijf keer breder en drie keer zo gespierd. Op dat moment speet het me dat ik niet vaker op de verzoeken van Bas was ingegaan om een keer de sportschool te bezoeken. Het leek me niks al die apparaten en die zwetende mensen, nee gaf mij maar muziek, maar nu ik die man zag, ontdekte ik pas hoe mager ik eigenlijk was. “Ahum, goedemiddag, ik kom denk ik voor uw dochter.” Het kwam er piepend uit en totaal niet volwassen, je kon zelfs niet ontdekken dat ik al flink de baard in de keel had. “Dochter? Ik heb geen dochter man, wat loop je nou te zaniken?” Hij blafte het me toe zodat ik onbewust wat in elkaar kroop. Het zweet brak me uit. Geen dochter? Wie was hij dan wel als hij haar vader niet was? “Ik heb gister op het perron een groene tas gevonden en op het naamkaartje stond dat ik hier moest zijn,” zei ik ter verduidelijking. De man keek met een schuin oog naar de groene tas in mijn hand en zei: “Dat zal vast wel weer van Noah zijn, die slet let ook nooit goed op haar spullen. Ik heb het nou al duizend keer gezegd verdomme!” “Noah! Ben je weer zo stom geweest om je tas te laten slingeren?” Hij schreeuwde het naar boven terwijl zijn bierbuik vrolijk mee schudde. Onwillekeurig dacht ik weer even aan de sportschool, maar ik dwong mezelf te concentreren. Dit was niet zomaar een man, dit was een beer. Plotseling hoorde ik een iel stemmetje van boven komen: “Ja, een groene tas, die is van mij.” Ik zag haar niet, maar mijn vingers begonnen te tintelen en er kwam een zenuwachtig gevoel in me op. Het was het gevoel dat ik de afgelopen achtenveertig uur van haar had gekregen. “Let dan toch eens goed op je spullen, dom wicht! Wie weet wat er in zat, dat laat je toch niet zomaar slingeren!” De man was weer begonnen om een keel tegen haar op te zetten, maar zijn toon beviel me niet, zo ging je niet met mensen om. “Meneer, zo erg is het toch ook weer niet, iedereen verliest toch wel eens wat. Ik heb de tas nu weer veilig thuis gebracht dus nu is alles toch goed?” Ik verbaasde mezelf met deze woorden, want hoewel ik best vaak praatjes heb, bij vreemden ben ik altijd wat terughoudend. “Waar bemoei je je mee, jongen! Dit zijn jou zaken niet. Dit is iets tussen mij en dat stomme wicht!” Dat laatste zei hij iets harder naar boven zodat Noah het wel moest horen. Een woede maakte zich van mij meester. Hoe durfde hij zo tegen Noah te praten! Ze was toch geen hoer uit de achterbuurt! Vol afgrijzen keek ik naar de dikke man voor me, ik zag de zweetplekken onder zijn oksels en moest bijna kokhalzen. “Geef hier die tas en donder op!” De man rukte de tas zowat uit mijn handen en leunde daarbij over me heen. Ik kon het zweet nu van heel dichtbij ruiken. De man had de tas te pakken en voordat ik nog wat kon zeggen sloeg hij de deur voor mijn neus dicht. Langzaam draaide ik me om en strompelde het rode paadje af, liep door het geopende hekje en kwam bij mijn fiets hijgend tot stilstand. Dit was de ergste ontmoeting met de ergste man van mijn hele leven. Arme Noah, dat ze met zo’n man in één huis moest wonen. Nee, dit was niet bepaald wat ik vanochtend van de ontmoeting had gedacht. Het voornemen dat ik haar wel mee uit kon vragen, was verder weg dan ooit. Moedeloos slingerde ik mijn been over het zadel. Nog één keer keek ik naar het huis, maar toen maakte ik vaart, om maar zo snel mogelijk thuis te zijn. Zo hoorde ik niet meer het geschreeuw en gehuil wat uit het huis op nummer vijftien kwam… |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() maar dan zonder spaties ertussen ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
|
![]() |
Heb ik gedaan! Hier is het vierde deel.
![]() “Hallo, Jurre!” Een hand zwaaide voor mijn hoofd heen en weer. Ik schrok op. “Zo, ben je weer op aarde?,” zei mijn moeder lachend. Glazig keek ik haar aan. “Is er wat Jurre?” Mijn moeder keek nu bezorgd en voelde aan mijn wangen. “Je hebt geen koorts in ieder geval.” Ik schudde mijn hoofd. Ik had ook geen koorts en ik was ook niet ziek. Wat ik wel deed was denken. Ik dacht aan de afgelopen middag die zo raar was verlopen. De dikke man met zijn gesnauw. Hij schold haar uit, dat was duidelijk. Hij praatte niet op een normale manier met haar, er klopte iets niet. De man was niet haar vader, maar wat was hij dan wel? En wat had er toe geleid dat ze nu zo met elkaar omgingen? Noah was bang, dat had ik gehoord aan haar stem die een beetje had getrild. Ik voelde de woede in me opkomen. Wie was die vent dat hij Noah iets mocht aandoen? Wat was er gebeurd toen ik eenmaal weg was? Allemaal vragen en op geen van allen wist ik een antwoord. Ik zuchtte en keek naar mijn bord waar mijn eten inmiddels koud was geworden. “Eet je het niet meer op?” Mijn moeder keek me vragend aan. “Nee, laat maar, ik ga zo naar bed.” Ik was moe, uitgeput zelfs, zoals ik de afgelopen dagen alleen maar moe was geweest. Ik maakte me te druk hield ik mezelf voor. Ik moest Noah uit mijn hoofd zetten, anders ging ze mijn hele leven beheersen. Ik zou gewoon weer met Bas naar de kroeg gaan en mijn oude vertrouwde leventje weer oppakken, maar tegelijkertijd wist ik dat ik dat niet meer kon, Noah had mijn leven veranderd. Ik was al laat toen ik de volgende morgen mijn fiets uit de schuur haalde, maar toen ik de lekke voorband zag, dacht ik dat ik helemaal niet meer op school zou komen. Ik vloekte en zocht tevergeefs naar de fietspomp, maar na een paar minuten zoeken verklaarde ik hem voor foetsie en vroeg me af hoe ik in hemelsnaam naar school kwam. Ik besloot naar de hoek van de straat te lopen waar Bas en ik altijd afspraken om gezamenlijk naar school te fietsen. Ik hoopte dat Bas in een goede bui was en me wel even achterop wilde nemen. Toen ik bij het kruispunt aankwam waar de straat van Bas en mijn straat elkaar kruisten, stond Bas al ongeduldig op me te wachten. “Opschieten Verboom, straks komen we nog te laat! Hé, waar is je fiets?” Bas keek me verbaasd aan en ik begon het lekke-band-verhaal aan hem uit te leggen. Hij knikte en klopte op zijn bagagedrager. “Nou kom op, ga zitten. We hebben nog vijf minuten om op school te komen.” Ik plofte neer op de gammele bagagedrager en Bas kon nog net voorkomen dat we allebei op de stoep smakten. “Rustig aan Jur,” zei Bas lachend. “Ik was trouwens nog bij je langs geweest gisteravond, maar je moeder zei dat je al sliep. Wat is dat toch met jou? Je wil niet meer uit en de laatste paar dagen duik je zo vroeg je nest in dat ik aan je gesteldheid begin te twijfelen.” Ik had geen zin in een gesprek met Bas en zeker niet over mijn gesteldheid. Ik mompelde dat ik hoofdpijn had en hoopte dat het antwoord Bas tevreden zou stellen. Het tegendeel was waar. “Is het een meisje Jurre? Ben je verliefd? Daar kan je ook knap beroerd van worden.” Hij keek grijnzend achterom. Ik had de spot in zijn stem wel gehoord, maar liet niks merken. Ik wist dat ik Bas moest inlichten over mijn gevoelens, dat doe je als vrienden, maar ik was bang voor zijn reactie. Hij was de stoere Jurre gewend, niet zo’n watje. Nee, ik zou nog even wachten. Later misschien zou ik het hem vertellen. |
![]() |
||
Verwijderd
|
![]() Citaat:
![]() Goed stuk, maar let wel op de ''enter'' want nu heb je twee keer een halve witregel, en dat staat niet zo mooi, zeker niet midden in een zin. Ga zo door ![]() ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() Boek der schrijvende scholieren ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() ps. hoe lang is jouw verhaal nou in totaal? 5 pagina's met TNR en lettergrootte 12? mijne is nou 54 pagina's met Arial 10... ![]() ![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
|
![]() |
Hier het vijfde deel
![]() Het was inmiddels vrijdag toen ik met Bas aan de bar van La Glace hing. Ik had de hele week zonder kleerscheuren doorstaan. Ik had geprobeerd niet te veel aan Noah te denken en dat was me best goed gelukt al zeg ik het zelf. “Nog een biertje Jurre?” Bas maakte aanstalten om zijn portemonnee te pakken, maar ik was hem voor. “Ik betaal dit keer. Je hebt nog iets van me tegoed.” Ik schoof een briefje van tien richting de barman waarvoor ik twee biertjes en wat wisselgeld terug kreeg. Bas haalde zijn wenkbrauwen op. “Tegoed?” Ik knikte: “Ik ben de laatste paar dagen nogal afwezig geweest en je hebt niet veel aan me gehad. Nou ben ik van plan om er dit weekend weer een feestje van te maken, met jou.” Bas sloeg me op de schouder. “Tof man, lekker zuipen! Maar wat was er dan deze week? Ruzie met je ouders?” Ik slikte een keer en besloot hem maar alles te vertellen. Ik wist zeker dat ik hem kon vertrouwen. “Vreemd,” zei Bas nadat ik hem het hele verhaal verteld had. Het was alles wat hij zei. Ik trok mijn wenkbrauw op. “Kun je ook nog iets anders zeggen? Iets waardoor ik haar kan helpen?” Bas schudde zijn hoofd. “Ik weet het niet Jurre, misschien moet je je niet meer zoveel met haar bemoeien. Het is haar leven. Als ze je nodig heeft, komt ze vast wel naar je toe.” Ik voelde een grote woede in mij opkomen. “Maar als ze er met niemand over kan praten? Als ze gechanteerd wordt door die bolle? Ik moet haar helpen Bas!” Ik schreeuwde de woorden. Ik wond me op, ik wist het, maar die man maakte me zo boos! Terwijl ik mijn spuugspetters van de tafel veegde na mijn iets te enthousiaste antwoord, keek Bas me ernstig aan. “Ben je verliefd op haar?” De vraag raakte me diep in mijn hart. Ik dacht na over het antwoord wat ik zou geven, maar wist het niet. Ik wist niet of ik verliefd was, sterker nog; ik zou het meisje niet eens kennen op wie ik verliefd zou zijn. De conclusie was dat ik dus niet verliefd kon zijn, het kon eenvoudig weg niet. Maar toch, er was iets aan haar dat hem naar haar toetrok. Het was geen seksuele aantrekkingskracht. Het was een mooi meisje, maar verder… Nee, het was een soort medelijden. Hij had de drang om haar te helpen. Het was net alsof iets in hem zei dat hij de taak had het meisje van haar angsten te bevrijden. Een stomme gedachte, hij wist het, maar dat ze hulp nodig had, was hem duidelijk. Toen hij dit alles tegen Bas gezegd had, schoot die onbedaarlijk in de lach. “De sociale Jurre, altijd bezig om anderen te helpen! Wil altijd een goede daad verrichten!” Geërgerd wendde ik mijn hoofd af. Verschillende mensen leken ons gesprek te volgen en keken me lachend aan. “Bas, doe normaal! Ik schaam me dood met jou!” Ik gaf hem een klap op zijn schouder en wachtte ongeduldig tot Bas eindelijk over zijn slappe lach heen was. “Nee, maar even serieus,” hinnikte Bas nog na. “Jij bent iemand die altijd met een grote boog om de zwakkere in de samenleving heenloopt. Nooit gooi je wat in het bakje van de zwerver voor de Albert Heijn of help je je oude oma met haar eten. Jurre, je bent gewoon niet zo behulpzaam en nu probeer je mij wijs te maken dat je een soort roeping hebt gehad om een meisje met wie je nog geen één woord hebt gewisseld te bevrijden van haar angsten? Laat me niet lachen!” Ik schoof mijn stoel naar achter en stond op. Mijn goede humeur was totaal verdwenen. Blijkbaar liet ik hem wel lachen met mijn verhaal want hij lag alweer half over de bar en schaterde het uit. Dit was meer dan ik op dit moment kon verdragen en zonder nog iets te zeggen pakte ik mijn leren jasje van de stoelleuning en liep La Glace uit. Het was mooi weer toen ik uit het bedompte café kwam. Fel licht scheen in mijn ogen. Misschien was ik daardoor verblind geraakt, ik weet het niet, maar nog voordat ik goed en wel wist wat er gebeurde, liep ik met een klap tegen iemand aan, of zij tegen mij, het is maar hoe je het ziet. Het kwam hard aan en ik tolde op mijn benen. Het meisje was gevallen en lag inmiddels voor mijn voeten. Het was een vreemde consternatie. Als het niet zo’n vervelende situatie was geweest, had ik moeten lachen om het feit dat er nu eindelijk eens een meisje voor me was gevallen. Maar goed, toen ik eenmaal mijn evenwicht had gevonden door me vast te houden aan een lantaarnpaal, keek ik eens naar het andere slachtoffer. Ze lag nog steeds op de grond met haar hoofd naar beneden en kreunde zachtjes. Haar handen had ze om haar enkel geslagen. Ik bukte me en legde een hand op haar schouder. Ze kromp ineen. “Blijf van me af, raak me niet aan!” Er ging een steek door mijn hart. Ik kende die stem! Ik negeerde haar verzoek en pakte haar zachtjes bij haar kin zodat ze me kon aankijken. Mijn vermoeden was juist. Het was Noah. Lieve Noah… Met grote ogen keek ze me aan en ik kon zien dat ze mij ook herkende. Ik glimlachte. “Kom, ik help je overeind.” Ze knikte en liet zich gewillig door me omhoog tillen. Mijn hoofd zat zo ongeveer in haar nek en ik kon haar parfum ruiken. Ze kreunde en greep naar haar enkel toen ik haar voorzichtig wilde neerzetten. “Wat is er? Waar heb je pijn?” Bezorgd boog ik me over haar heen. Ze haalde diep adem en probeerde haar tranen te bedwingen. “Mijn enkel. Ik denk niet dat ik kan lopen. Hoe moet ik nou naar huis? En Jason…Hij wordt vast boos!” Ik zag haar angstige gezichtje en nam een besluit. Ik had een vermoeden wie Jason kon zijn. “Ik draag je wel naar mijn huis. Mijn moeder zal de enkel verbinden en dan kan je rustig even bijkomen.” Ze schudde haar hoofd. “Nee, nee, dat kan niet. Ik heb een afspraak en ik moet erheen. Ik kan jouw moeder hiermee toch niet lastig vallen?” Ze begon te huilen en wilde zich van me losrukken, maar ik was onverbiddelijk. Onder luid protest gooide ik haar over mijn schouder. Ze ramde met haar vuisten op mijn rug, maar ik negeerde het, evenals de vreemde blikken van de omstanders. |
![]() |
|
Verwijderd
|
Lompe Jurre, tactloos kind!
![]() meesterlijk stukje weer ![]() edit: (maar da kan ook aan mijn fantasie liggen ![]() ![]() Laatst gewijzigd op 08-05-2004 om 20:05. |
![]() |
|
![]() |
Hier alweer het zesde deel!
*Zeg maar wat jullie ervan vinden* Vijf minuten hadden we gelopen toen we bij mijn huis aankwamen. Noah had haar tegenwerpingen gestaakt en hing nu als een zoutzak over mijn schouder. Ze was zwaar en ik kreeg kramp in mijn schouder, maar ik liet niets merken. Ik drukte voor de verandering op de bel omdat ik zo echt niet bij mijn sleutel kon. Mijn moeder keek me verbaasd aan toen ze de deur opendeed. Haar ogen gleden naar het slappe meisje over mijn schouder en ze haalde haar wenkbrauwen op. “Hé mam, kan je misschien even de deur wat verder opendoen? Dan kan ik naar binnen, want ik weet niet hoelang ik dit nog volhoud,” pufte ik. Ik voelde dat mijn gezicht warm was van inspanning en wurmde me langs mijn moeder heen de kamer in. Daar liet ik Noah met een plof op de bank vallen. Mijn moeder was achter ons aan gekomen en stond in de deuropening naar ons te kijken. “Jurre, mag ik misschien weten wie dit is en wat er aan de hand is?” Ze liep naar ons toe en stak haar hand naar Noah uit. “Lisa Verboom, de moeder van Jurre, zoals je misschien al weet.” Het meisje keek haar verlegen aan. “Noah Suarez,” zei ze zachtjes. Ongemakkelijk keek ik naar de twee vrouwen en wist even niet wat ik moest zeggen. Had mijn moeder het idee dat Noah mijn vriendin was? Ik hoopte dat mijn moeder niet al te raar ging doen en nam haar even apart. In de keuken fluisterde ik tegen haar wat er het afgelopen uur was gebeurd. Ze knikte en glimlachte naar me. “Heb ik je toch nog een beetje goed opgevoed.” Ik vroeg me af wat ze daarmee wilde zeggen, maar besloot er niet op in te gaan. Ik was allang blij dat mijn moeder een beetje normaal deed, want er was hier nog nooit een vriendin van mij over de vloer gekomen. Mijn moeder gaf me een klopje op mijn schouder en liep de woonkamer weer in, naar Noah. “Nou meisje, laat me je enkel eens zien,” zei ze en hurkte bij haar neer. Noah wierp eerst een bange blik op mij, maar nadat ik mijn duim had opgestoken, liet ze zich gewillig door mijn moeder behandelen. Ik moest de verbanddoos van zolder halen en mijn moeder verbond de enkel. “Zo, en nu goed koud houden voor tegen het zwellen.” Noah pakte de waterzak dankbaar aan en maakte het zich gemakkelijk op de bank. “Dank u wel mevrouw, voor wat u voor mij heeft gedaan.” Ze knikte mijn moeder vriendelijk toe en mijn moeder, die blij was te horen dat iemand haar netjes bedankte, knikte glimlachend terug. “Ik zal wat thee voor jullie maken zodat jullie rustig bij kunnen komen. Zo’n val is niet niks. Heb jij nergens pijn Jurre?” Ze keek me bezorgd aan, maar ik schudde mijn hoofd. In tegenstelling tot Noah had geen centje pijn. Ik was zelfs blij dat dit alles gebeurd was, want nu kon ik eindelijk een goed gesprek met Noah hebben. Ik had de behoefte om met haar alleen te zijn. Waarschijnlijk kon mijn moeder mijn gedachte lezen, want nadat ze de thee en wat koekjes had gebracht, meldde ze ons dat ze nog wat boodschappen moest doen. “Noah, fijn je gezien te hebben en misschien tot de volgende keer,” zei ze terwijl ze naar me knipoogde. Ik voelde hoe ik rood werd en keek mijn moeder vernietigend aan. Wat gênant! Maar Noah leek het niet te merken. Ze bedankte mijn moeder nogmaals hartelijk. Even later hoorde ik de deur dichtslaan en besefte dat we nu echt alleen waren. Ik ging naast haar op de grote rode bank zitten. Ze schoof ietsjes naar de rechts alsof ze bang voor me was. Het deed me pijn haar zo te zien. Ik wilde haar niet onnodig verdriet doen, maar ik besefte dat dit nu echt de kans was om met haar over haar leven te praten. Ze knabbelde tevreden op één van de koekjes die mijn moeder had neergezet en leek zich totaal niet van mijn blikken bewust. Ze was in gedachten verzonken. Ik vond haar mooi zo, heel erg mooi. Hoe kan iemand zo’n lief meisje iets aan doen? Een warm gevoel maakte zich van mij meester. Ben ik verliefd? Het leek er erg op. Ik wilde het niet, maar door haar aanwezigheid had ik kriebels in mijn buik gekregen en wilde ik het liefst in haar armen liggen. Ik ging verzitten en zorgde ervoor dat ik iets dichter naderbij kwam. Dit keer had ze het wel gemerkt. “Wat doe je?” Ze vroeg het gehaast en er lag iets van angst in haar stem. Dat was niet mijn bedoeling. “Ik wil met je praten,” zei ik zachtjes. “Waarover? Je hoeft toch niks van me te weten? Dat je me naar je huis hebt toe gebracht, heb ik je wel vergeven, maar doe nu niet of we opeens de beste maatjes zijn.” Ik schrok van haar vijandigheid, maar sprak dapper verder. “Ik wil weten wie die man was die opendeed toen ik die tas terug kwam brengen. Waarom deed hij zo tegen je?” “Gaat je niks aan. Bemoei je met je eigen zaken!” Ze had nu tranen in haar ogen. Ze gooide het half opgegeten koekje op tafel en stond op om weg te gaan. “Nee, wacht! Kom op Noah! Ik wil je helpen. Vertel het me alsjeblieft! Ik zal het aan niemand vertellen als je dat niet wilt en ik wil alles voor je doen om je vrolijk te maken, echt! Maar vertel het me alsjeblieft, ik ben ongerust!” Ik besefte dat ik wanhopig klonk, maar het kon me niks schelen. Ik pakte haar bij haar arm om te verkomen dat ze de kamer uitliep. Ze verkrampte en haar gezicht vertrok zich in een pijnlijke grimas alsof ik haar pijn had gedaan. “Blijf van me af jij! Ik ga gillen als je nog langer mijn arm aanraakt!” Ze schreeuwde het uit en haar zwarte ogen spoten vuur. Toch hield ze me niet tegen toen ik voorzichtig haar mouw opstroopte. Wat ik zag, schokte me diep. Een hele rij blauwe plekken onder elkaar, in de vorm van een hand. Een paar waren al geel en bijna niet meer te zien, maar er waren nieuwe voor in de plaats gekomen. Ik keek haar aan en zag dat ze haar hoofd had afgewend. Ik zuchtte en liet haar arm los. “Oh mijn God, ik dacht het al.” Ik vloekte. Plotseling zag ik dat haar schouders schokten. Ik hoorde zacht snikken, Noah huilde. Haar vijandige houding was totaal verdwenen. Als ik haar niet had vastgehouden was ze vast gevallen. Samen gingen we door onze knieën, zodat we op onze hurken terechtkwamen. Zo zaten we daar. Haar hoofd lag op mijn schouder en haar tranen druppelde over mijn nek. Ik hield haar stevig tegen me aan en plotseling was alles even compleet, maar ik wist dat er nog een zwaar gesprek zou volgen. Ik vond het niet erg, ik wist nu dat Noah me vertrouwde. |
![]() |
|
Verwijderd
|
Meesterlijk
![]() ![]() In tegenstelling tot Noah had geen centje pijn (moet er geen ik tussen? ) en Ze schoof ietsjes naar de rechts alsof ze bang voor me was. (de moet weggelaten worden) ik wacht met smart op de volgende, je bent echt een goede schrijfster (jaja, ik doe ut goed ![]() |
![]() |
|
![]() |
Hier het zevende deel!
*Reacties graag ![]() Ik lag in mijn bed, maar kon niet slapen. Gedachten maalden door mijn hoofd. Ik zag handen, blauwe plekken, dikke mannen die overal grepen en angstige gezichten. Alle gebeurtenissen van de afgelopen dag kwamen allemaal nog een keer voorbij, in dezelfde volgorde. De ruzie met Bas, de botsing met Noah, het verbinden van haar enkel, de blauwe plekken en tenslotte ook het gesprek. Het was er eindelijk van gekomen. Hij had een goed gesprek met haar gevoerd. Ze was emotioneel geweest en kon niet stoppen met huilen, maar ze had haar verhaal kwijt gekund en dat was het belangrijkste. Geduldig had ik naar haar geluisterd, begripvol maar ook met afschuw vervuld. Mensen waren hard tegen haar geweest, hadden haar dingen opgedragen die ze niet wilde. Ze was mishandeld, lichamelijk en geestelijk. Hoewel ze er van bewust was geweest dat er iets moest gebeuren, kreeg ik de indruk dat ze de situatie ook niet wilde veranderen. Er was nog iets wat ik over het hoofd had gezien of wat ze niet had verteld. Iets waardoor ze me met alle geweld tegenhield de politie te bellen. Want ik had de politie willen bellen, meteen nadat ze was uitgepraat, maar ze hield me tegen met alle kracht die ze nog had. Tenslotte was ik bezweken, maar dat betekende niet dat ik het vergeten was. Zodra er iets gebeurde wat voor mij niet door de beugel kon, zou ik bellen, zeker weten. Ze had toegestemd, maar van harte ging het niet. Ze zei dat we moesten wachten. Op een bepaald moment zou het gebeuren, maar nu nog niet. Ze had me opgedragen mijn mond te houden, niemand mocht het weten, anders zou de situatie alleen maar erger worden. Geen contact, geen telefoontjes, had ze gezegd. We moesten blijven doen alsof we elkaar niet kenden. Als het ogenblik daar was, zou ze me een seintje geven, dan moest ik bellen, niet eerder, niet later. Ze hield iets achter, ik voelde het, maar ik kon er niks aan doen. Zij was de baas, ik zou haar volgen. De week verliep verder zoals normaal. De lessen op school waren oersaai en thuis was alles nog hetzelfde. Mijn ouders hadden voorzichtig naar Noah geïnformeerd en vooral mijn vader was enthousiast geweest. “Jongen, eindelijk word je een echte man! Wanneer mogen we het wonder aanschouwen? Als je iets nodig hebt, hoor ik het wel.” Mijn moeder was prompt bijna in haar koffie gestikt en had haar man een draai om de oren gegeven. “Breng hem nou niet op verkeerde ideeën, Gerd. Hij is nog zo jong,” had ze vervolgd terwijl ze me waarschuwend aankeek. Gelukkig had ze zich net omgedraaid en kon ze niet zien dat mijn vader mij een knipoog gaf. Ik had gevoeld dat ik rood werd en maakte me snel uit de voeten. Ouders! De ruzie met Bas werd weer bijgelegd onder voorwaarde dat hij me voortaan serieus zou nemen als ik over Noah praatte en dat ik eens wat minder opvliegerig moest doen. Beide hadden we toegestemd. Van Noah had ik de hele week niks meer gehoord. Dat was afgesproken, dat wist ik. Maar ergens had ik toch wel een telefoontje verwacht of een ‘toevallige’ ontmoeting. Dat alles was helaas niet gebeurd, Noah hield zich aan haar woord. Ik deed alsof het me niks kon schelen en deed onverschillig als Bas ernaar vroeg. Maar het benauwde me. Wat als Noah het gevaar onderschatte? Wat als er iets ergs met haar gebeurde en ik er niet voor haar was? Ik probeerde mijn bange voorgevoelens te negeren en zocht naar afleiding. Dat vond ik toen Bas me aan het einde van de week meevroeg naar de nieuwe disco ‘Flame’. Het was net geopend en Bas had enthousiast over het nieuwe gebouw verteld. Ze zouden er de leukste muziek draaien en er zou drank in overvloed zijn. Ook had hij de halve klas opgetrommeld om mee te gaan en ik kon er dus niet onderuit. Niet dat ik het erg vond, want ik was wel toe aan iets anders. Hele avonden thuis zitten met mijn ouders begon me nu ook de keel uit te hangen, dus ik stemde toe. |
![]() |
|
Verwijderd
|
Ik lag in mijn bed, maar kon niet slapen. Gedachten maalden door mijn hoofd. Ik zag handen, blauwe plekken, dikke mannen die overal grepen en angstige gezichten. Alle gebeurtenissen van de afgelopen dag kwamen allemaal nog een keer voorbij, in dezelfde volgorde. De ruzie met Bas, de botsing met Noah, het verbinden van haar enkel, de blauwe plekken en tenslotte ook het gesprek. Het was er eindelijk van gekomen. Hij had een goed gesprek met haar gevoerd.
vanuit het Ik-perspectief schakel je over naar het hij-perspectief, verder alleen ik-perspectief, denk dat je dat even moet veranderen ![]() *zal je zien dat dr net wat gebeurt als hij in die disco is ![]() srry alsk t nou verpest ![]() |
![]() |
|
Verwijderd
|
Nou, je weet in ieder geval nou wat 'cliche' is, omdat ik het al verwacht. Kan je dus vermijden.
![]() ![]() dat van dat het zou kunnne gebeuren net toen hij in de disco was vond ik eigenlijk wel een koel idee ![]() |
![]() |
|
|