Dit verhaal gaat over de ernst van depressie. Ik heb dit verhaal geschreven omdat veel mensen bij depressie aan een dipje denken, terwijl depressie een ziekte is die de ergste gevolgen kan hebben. Als er meer bekend was over depressie zou het een stuk makkelijker zijn om er met anderen over te praten.
depressief
Jordi kon niet slapen. Hij dacht aan morgen. Morgen zou een verschrikkelijke rotdag worden, dat voelde hij. Hij keek op zijn wekker; half drie 's nachts. Waarom kon hij nou niet slapen. Waarom toch de hele tijd die misselijkheid en dat angstige gevoel. Hij zuchte diep.
De volgende morgen ging de wekker om zeven uur. Jordi was veel te moe om er uit te komen. En hij wist dat als hij er uit zou gaan, hij meteen een stress over hem heen zou krijgen zoals iedere ochtend. Hij wist dat hij zou gaan lijden. Op school zou hij genadeloos getreiterd worden. Hij kon maar beter blijven liggen. Thuis was de enige plek op de wereld waar hij nog een klein beetje veilig was. Een paar minuten later sliep hij weer.
"Jordi! Eruit man! Je komt nog te laat! Heb je je tas al ingepakt?!" schreeuwde zijn moeder die ineens bij de drempel stond. Jordi zuchte weer diep en sleurde zichzelf het bed uit. Een rilling liep over zijn rug. "Je mag je kamer ook wel weer eens opruimen Jordi!" riep ze. "Al die troep hier, ik struikel er bijna overheen!" "jahaaa ma!" antwoorde Jordi.
Jordi liep over het lege schoolplein richting de ingang. Hij was te laat. De andere leerlingen kwamen ook regelmatig te laat maar die zaten er nooit mee, Jordi wel. Hij kreeg pijn in zijn maag als hij er aan dacht hoe die lerares nou weer eens zou reageren. In de gang stonden Fred en zijn maten. De leerlingen die Jordi als pispaaltje hadden uitgezocht. "He mongooltje, ben jij er ook" was de eerste opmerking. "kom je er gezellig bijstaan?" de jongens lachten om elkaars opmerkingen. "Nou gezellig, dat mannetje is nog saaier dan de tante van mijn oma". Jordi negeerde ze liever maar dan zou hij zich zwak voelen. "Alsof jij zo een gezellig persoon bent zeker". riep hij. "oeh! ga je ons nu slaan?! Kom dan sukkeltje!" Jordi stak zijn middelvinger op maar moest het op een lopen zetten toen de jongens op hem af kwamen stormen. Jordi rende naar lokaal 23 waar hij moest zijn. Hij rukte de deur open en gooide hem dicht met een harde klap. Zijn klasgenoten begonnen te lachen. "He! Stil jullie! Aan het werk!" waren de woorden van de lerares. Die rotstem. Jordi hoorde liever het gezoem van een mug dan de stem van dat mens. "Wat kom jij hier doen? Je bent veel te laat en je gooit met mijn deur. Wil je onmiddelijk mijn klas verlaten en na school terugkomen. Mag je lekker gaan schrijven."
Jordi had twee vrienden. Patrick en Marco. Maar ook bij hun was hij het pispaaltje. Niet op de manier zoals bij Fred maar meer van; wij zijn net iets beter dan jou. Toch deed Jordi er alles aan om bevriend te blijven met de twee jongens. Zij waren de enige vrienden die hij had. Zonder hun stond hij altijd maar alleen. Patrick was 15, hij werd op school wel een beetje als kneusje aan gezien, maar gepest werd hij niet. Men accepteerde hem omdat hij meestal wel een grote bek terug gaf en ook precies de juiste opmerkingen maakte. Zijn ouders waren gescheiden, hij had het daar iedere dag over. Marco was niet erg slim en dat wist hij maar al te goed. Hij dact dat hij populair was op school maar dat was hij niet. De meeste leerlingen vonden hem zo grappig dat ze vaak deden alsof hij een vriend van ze was. Marco vond het zo wel goed. Hij genoot van het leven.
Op een dag was Patrick ziek thuisgebleven, Marco deed alsof hij ook ziek was. "anders was het oneerlijk" had hij gezegd. "hij mocht toch ook wel een dagje extra vrij" Jordi kwam wel op school. Hij was bang. Hij had niemand om bij te schuilen bij pesterijen. Fred stond al op de loer. Jordi zag zijn jas hangen aan de kapstok. Die overdreven patserige jas. Fred moest in de buurt zijn. De school was nog maar net open. Jordi snelde naar de wc om te schuilen. Maar toen hij eenmaal in de wc was hoorde hij de stem van Fred. Die stond te kletsen met zijn maten. "Waarom zou ik naar binnen gaan, je leert toch niets met Godsdienstles, wat boeit mij die vent die niet eens bestaat" Jordi begreep dat Fred op dat plekje zou blijven staan. Als hij de wc zou verlaten zou hij gepest worden en misschien zelfs geslagen. Dat van gisteren zijn ze niet vergeten, dacht hij. Ze vergeten nooit iets wat je tegen ze zegt.
Opeens hoorde hij ze niet meer. Hij zag zijn kans. Hij opende de deur en rende de gang op. Maar Fred en zijn maten stonden er nog. "He mongooltje, lekker lopen schijten op de plee?" Jordi zag dat hij er niet langs kon. Zijn weg was geblokeerd door Fred's maten. Jordi liep op ze af alsof hij ze makkelijk aankon. Maar dat kon hij niet. De klappen kwamen hard aan. Hij voelde zijn neus bloeden.
Thuis vond hij geen steun. Zijn moeder was zelfs kwaad op hem. "Met wie heb je nou weer lopen knokken?" Vroeg ze. "Ik betaal geen schoolgeld om je andere mensen pijn te laten doen hoor." Wat!?" schreeuwde Jordi uit. "Wat heb ik nou weer gedaan?!" Zijn moeder werd rood van woede. "Nog 1 keer zoiets en ik stuur je naar een internaat!" Jordi rende weg en gooide de deur dicht.
Hij besloot maar naar de snackbar te gaan. Hij moest gewoon even wat eten. Als hij at voelde hij zich even wat beter. Even later zat hij aan een ronde tafel met een patatje mayo en een milkshake. Gulzig begon hij te eten. Toen hij het op had bleef hij even zitten. Hij dacht na over zijn leven. Wat had het nog voor zin om zo een rotleven door te moeten maken. "Wat kijk je boos." hoorde hij plots. Het was de vrouw achter de bar. "Je moet vrolijk kijken jongen, het is toch lekker weer!?" Jordi probeerde een lachje op zijn gezicht te maken, maar de vrouw achter de bar merkte het niet. "Saggerijn" mompelde ze.
Jordi besloot een eindje door het park te gaan rennen. Hij haalde thuis zijn trainings-broek. Als hij rende voelde hij zich gelukkiger dan normaal. Hoe dat kwam wist hij niet. Het was gewoon zo. Mensen keken hem vaak raar aan. "Iemand van zijn leeftijd moet achter de meisjes aanzitten" zeiden ze tegen elkaar. Maar Jordi trekte zich er niets van aan. Hij voelde zich gelukkig. Voor korte duur.
Nadat hij een aantal rondjes had gerend besloot hij Marco te bellen. Hij vroeg of hij even langs kon komen. Maar Marco had geen zin, die was bij een meisje die hij gisteren had leren kennen. Jordi voelde zichzelf weer misselijk worden en ook een hoofdpijn kwam opzetten.
Weer thuis ging Jordi op zijn bed liggen. Hij zette het nieuws aan. "Gisteren vlakbij het centraal station heeft een tot nu toe onbekend persoon zichzelf van het leven beroofd op de spoorbaan. De machinist is in shock." Jordi voelde opeens een diep verlangen. Geen problemen meer. Heerlijk leek hem dat. Wat kon hij doen om al zijn problemen in een keer de baas te zijn? Niks. Op een ding na dan.
De volgende dag ging hij niet naar school. Hij ging meteen naar de snackbar. Hij liep naar de vrouw achter de bar. "Wat kan het zijn?" Vroeg ze. Jordi gaf geen antwoord. "Wat kijk je weer boos, heb ik iets verkeerd gezegd ofzo?"
"Ik kijk niet boos" antwoorde Jordi. "Kijk eens goed in mijn ogen, ik kijk niet boos, ik kijk verdrietig. Waarom ziet nooit eens iemand dat. Waarom ziet niemand mijn verdriet." Jordi rende de snackbar uit. Door het park, langs de drukke straten, langs de school, langs alles wat hij nooit meer zou zien. Op weg naar de trein. De verlossende trein.
Laatst gewijzigd op 24-05-2004 om 23:23.
|