Zoo dan! 206 reacties...ik heb hem op 20-6 geplaatst!

Maargoed, bedankt voor al jullie reacties. Ik heb de fouten eruit gehaald. En ik ben zelf van mening dat die heisa over die executie niet heel veel uitmaakt. Het gaat om het idee, maar ik zal het eens verder uitzoeken. Bij google ofzo. En dan kijk ik even of ik het kan veranderen. En wat betreft Lizelotte's leeftijd, ze is 15. En als je kijkt naar de straf die die jongen heeft gekregen nadat hij die leraar dood had geschoten....hij werd ook bestraft zoals een volwassene. Nogmaals bedankt, en ik zal ff een nieuw stukje plaatsen. -x- Soapsie
Toen ze weer terug was in haar isoleercel liet ze zich op haar knieën vallen en vouwde haar handen samen. “Lieve God. Eigenlijk bid ik nooit. Maar ik ben nu zo bang. Ik denk dat ik ook op de stoel moet. En dan eindig ik net zoals Lieke. Maar dat wil ik helemaal niet. God, help me alsjeblieft. Zorg dat ik niet op de stoel moet. Het was niet mijn schuld, echt niet…” bad Lizelotte. Toen ze klaar was liet ze zich helemaal zakken. Ze lag met haar lichaam op de koude grond. Ze rilde. Wat moest er nou van haar worden? Het verleden en het heden zouden moeten worden afgesloten. De toekomst zou moeten beginnen. Maar waar bleef die toekomst dan? Lizelotte besefte dat ze alweer een week in de isoleercel zat. Nog nooit had ze daar zo lang gezeten. Normaal was het altijd één nachtje. Maar nu waren het er al zeven. Anna was ook nog nooit zo lang weg gebleven. Misschien had Lizelotte door haar gekke gedrag laten blijken dat ze wel gestoord was. En rijp voor de stoel. Nu had Anna vast een afspraak gemaakt met de rechter zodat hij haar zou veroordelen. En dat ze dan zo snel mogelijk van Lizelotte af was.
“Lizelotte?” riep een stem. Lizelotte keek op, maar het enige wat ze zag was een deur. Ze stond op van haar bed en liep er naar toe. Door het raampje zag ze Anna staan. Op een één of andere manier voelde Lizelotte zich blij. Anna was er eindelijk weer, misschien was ze dan toch niet boos. De deur ging open en Anna stapte naar binnen. “Goede middag, meisje. Hoe is het met je?” vroeg Anna. Lizelotte staarde haar aan. “Wat denk je?” vroeg ze. Anna haalde haar schouders op. “Dat vraag ik toch aan jou!”. “Nou niet zo goed. Ik zit hier al een week, en ik word zo langzamerhand gek”. Anna lachte. “Vind je dat grappig?” vroeg Lizelotte beledigt. Anna schudde haar hoofd. “Je weet dat ik het helemaal niet grappig vind. Maar ik kon er niets tegen doen. De grote baas wilde je hier houden nadat je je zo raar gedroeg de afgelopen keer dat ik bij je was” antwoordde ze. Lizelotte liet haar hoofd hangen. Daar had Anna gelijk in, maar het was ook haar eigen schuld. Zij moest zich eens proberen te verplaatsen in Lizelotte. Dan zou ze haar pas echt kunnen helpen. “Maar je mag met me mee lopen” zei Anna plotseling. Lizelotte keek op. “Wat gaan we doen?” vroeg ze. “Niets bijzonders, maar we moeten even een aantal dingen met je bespreken” antwoordde Anna. Daar gaan we, dacht Lizelotte.
Dit zouden haar laatste dagen worden. Want binnenkort werd ze voorgeleid en zou ze uiteindelijk op de stoel belandden. Lizelotte werd ineens bang. Ze wilde helemaal niet dood. “Eindig ik nu net zoals Lieke?” vroeg ze voorzichtig. Anna mompelde wat dingen en keek toen met een geschrokken blik achterom. “Hoe kom je daar nou weer bij?”. Lizelotte haalde haar schouders onwetend op. “Dat van Lieke was afschuwelijk. Ik wil niet dat je daar nog langer over na denkt. Verban het maar uit je gedachten!”. Goh, dacht Lizelotte, ging dat zo hier. Er was een gestoorde binnen gebracht. Die werd vervolgens afgemaakt en dan moest je het maar uit je gedachte verbannen? Hoe was dat in Gods naam mogelijk? De mensen die besloten hadden dat Lieke op de stoel moest…die waren gestoord. Niet Lieke. “Lizelotte, loop je door” zei Anna. Ze besefte dat ze stond te dromen en versnelde haar pas.
Toen ze voor de zoveelste keer aankwamen bij de “praatruimtes” wees Anna naar een tafeltje. Aan dat tafeltje zat een vrouw in een zwart mantelpakje. Lizelotte vroeg zich af wat die daar deed. Ze strompelde op het tafeltje af en ging op de stoel tegen over de vrouw zitten. Een paar minuten later kwam Anna aanlopen. “Zo! Lizelotte, ik heb je hierheen laten komen omdat wij belangrijke dingen te bespreken hebben” begon de vrouw in het mantelpakje. Waarom kwam ze nou niet tot de kern van deze oh-zo-belangrijke-bijeenkomst? Zeg wat je wilt zeggen, dacht ze. “Waarschijnlijk weet je dat je nog vóór moet komen?” vroeg de vrouw. Lizelotte knikte. Natuurlijk wist ze dat. Maar eigenlijk wilde ze het niet weten. “Goedzo. Jouw hoorzitting is, om precies te zeggen, over een week” zei ze terwijl ze in een boekje keek wat net zo zwart was als haar mantelpakje. Lizelotte veronderstelde dat het haar agenda was. Of een boekje waarin alle gedetineerden in stonden. “Volgende week al?” vroeg Anna verontwaardigt. “Ja” antwoordde de vrouw. “Ze hebben het verschoven, omdat ze het op dit moment erg druk hebben”. Lizelotte luisterde met open mond. Volgende week al!! Waarom zo snel? Ze wilde nog helemaal niet. En wat nou als ze niet durfde? Ze voelde dat haar handen klam werden. Het zweet brak haar uit, en de angst overvloog haar. “Gaat het Lizelotte?” vroeg Anna. Hevig knikte ze van ja. “Maar…maar…Waarom al zo snel?” stotterde ze. De vrouw liet Anna niet antwoordden. “Dat zeg ik net, dat komt omdat de rechtbank het te druk heeft om te lang bij jouw zaak stil te staan. Maargoed, ik ga je nu vertellen wat jij precies moet doen. En het is je geraden dat je dat doet!” zei ze dreigend.
Lizelotte was niet alleen bang voor de rechtszaak die haar te wachten stond maar ook voor de vrouw die voor haar zat. Wie was ze eigenlijk? Haar advocaat? “Mevrouw, u kunt mij nu wel allemaal dingen gaan vertellen, maar mag ik misschien eerst weten wie u bent?” vroeg Lizelotte zo beleefd mogelijk. De vrouw keek haar verbaasd aan. Was het dan zo stom wat ze zei? “Ik ben Mevrouw de Vriesch, maar je mag me Marja noemen” antwoordde ze tenslotte. Wat een naam, dacht Lizelotte. “Hier heb je een blocnote”. Marja legde een gebonden stapel papier voor Lizelotte’s neus neer. “Ik wil dat je in je vrije tijd precies opschrijft wat er volgens jou gebeurd is, in de nacht dat Maartje vermoord werd”. Lizelotte staarde naar het papier. Waarom moest ze haar levensverhaal nou weer opschrijven? Ze kon het toch beter meteen direct tegen de rechter zeggen? Dat zou geloofwaardiger overkomen dan een verhaal op papier. Maar zonder tegenstribbelen pakte ze de blocnote van de tafel. “Krijg ik er geen pen bij?” vroeg ze. “Ohjah, dat was ik bijna vergeten”. Marja pakte haar tas van de grond en pakte er een pen uit. Lizelotte nam de pen van haar aan en bekeek het van alle kanten. Dit was helemaal geen pen. Het deel wat je normaal vasthoudt was van zacht flubberend spul gemaakt. En het puntje van de pen was klein en bot. “Waarom is dit zo’n gekke pen” vroeg Lizelotte. “Dat is uit voorzorg gedaan, mocht het zo zijn dat je jezelf wilt verwonden” antwoordde Marja.
Lizelotte keek de vrouw minachtend aan. Waarom zou ze zichzelf willen verwonden? Ze dachten echt dat ze gek was. “Nou, dat ben ik niet!” dacht Lizelotte. Ze wilde er eigenlijk wat van zeggen maar de blik van Anna hield haar tegen. “Laat maar gaan” zei ze zonder geluid uit te brengen. Lizelotte hield haar mond en staarde naar Marja. Ze keek op haar horloge en zei: “Dit was wel weer genoeg voor vanmiddag. Ik heb zo nog een afspraak. Volgende week spreken we elkaar weer. En dan wil ik dat je precies opschrijft wat er is gebeurd”. De vrouw stond op en gaf Anna een hand. Lizelotte kreeg alleen maar een niet-gemeend-vriendelijk-lachje toegeworpen. “Stom wijf!” dacht ze.
Toen de vrouw weg was richtte Anna zich weer tot Lizelotte. “Ik weet het. Het is niet de vriendelijkste advocaat die we hebben, maar wel de beste. Doe alsjeblieft zo vriendelijk als je kan tegen haar, en doe precies wat ze zegt. Dan zal er niets raars gebeuren”. Lizelotte knikte suf. Het ging haar ene oor in en haar andere oor weer uit. “Ga je weer met me mee?” vroeg Anna. Lizelotte stond op en volgde Anna weer terug naar haar cel. “Tot volgende week” zei ze.